Mark Ronson - Record Collection

RCA Records

Mark Ronson legt zijn blazers symbolisch opzij en steekt voor ‘Record Collection’ zijn synthesizer nog eens in het stopcontact. Ook deze keer mogen tal van bekende mensen meedoen. Zeggen Q-Tip, Ghostface Killah en – wij waren ook verrast – Boy George u iets? Mark Ronson zet ze met zijn Business Intl. weer op de kaart.

Record Collection



Toegegeven: Q-Tip en Ghostface Killah deden ook al mee op Ronsons eerste plaat, ‘Here Comes The Fuzz’ en op ‘Record Collection’ werkt Ronson meer met zangers en vullen deze artiesten van Wu-Tang Clan en A Tribe Called Quest maar een paar strofes met rap. Zo mag Q-Tip het startschot geven op het nog redelijk brave Bang Bang Bang.

Opvallend is het stukje Frans in het refrein: “Je te plumerai la tête”. Ze hadden daar overigens best een echte française voor mogen inhuren. Het is een beetje mak, dat begin.

Gelukkig gaan we van het volgende nummer, Lose It (In The End) wel vrolijk huppelen. De intro begint op halve snelheid en is zeer verrassend eens het nummer echt op gang komt. Ronson kan blijkbaar moeilijk afscheid nemen van de koperblazers. De synthesizers komen immers erg dicht in de buurt. Maar dat is uiteraard helemaal geen probleem. De zang wordt ritmisch in stukken gekapt, wat een stotterend effect geeft dat deze plaat, waarin de eighties met de sixties vermengd worden, echt af maakt.

The Bike Song begint – u raad het nooit – met fietsbellen. Mark Ronson heeft duidelijk moeite om te verbergen hoe geniaal hij is. Met een knipoog fietst hij moeiteloos door de muziektheorie, wat het refrein dan ook foutloos en zeer radiovriendelijk maakt. Somebody To Love Me heeft meer tijd nodig om te groeien. Het refrein, gezongen door Boy George, zou strafbaar moeten zijn. Zo simpel en catchy zal het solowerk van de Culture Clubzanger nooit zijn. Waar we hier moeite mee hebben is de rare synthesizer waar een ringmodulator opstaat.

Na het genietbare You Gave Me Nothing gaat het spijtig genoeg bergaf. Ronson kan nog wel overtuigen met de instrumentaaltjes die hij hier en daar op ‘Record Collection’ heeft gezet. De niet-instrumentale nummers zijn echter niet te pruimen in vergelijking met wat we op de eerste helft van het schijfje te horen kregen.

Na een overvloed aan blazers maakt Mark Ronson een album met een overvloed aan synthesizers. Aanvankelijk resulteerde dat in het wow-gevoel waar Ronson een patent op heeft, maar naar het einde toe gaat dat toch weer tegensteken. Misschien moet hij een volgende keer de combinatie even proberen?

3 januari 2011
Brecht Vissers