Mirrors - Lights And Offerings
Skint Records
Na een hele resem singles, die smaakten naar meer, was het tijd om de daad bij het woord te voegen en met een samenhangende langspeler naar buiten te komen. Mirrors heeft een heel pak kwaliteit op zak maar mist soms de nodige variatie tijdens hun muzikale plundering van de eighties. Als je ook zelf de perfecte term - noir-pop - op je sound kan kleven, weet je wat je doet. Deze ‘Lights And Offerings’ is zeer goed, maar soms dus wat overbelast met steeds dezelfde synths of holle zanglijnen.

Een futuristische intro katapulteert ons meteen in het heelal om daar een hele plaat lang tussen melkwegen en sterren te zweven. Wanneer we door het beatje dat invalt tijdens Fear Of Drowning er terug aan herinnerd worden waarvoor we hier zijn, wordt het des te leuker.
Zanger James New, die een stemklank heeft alsof het een kruising is van Morrisey en Robert Smith, is vrij indrukwekkend. Die vocalen zijn op zich zijn zeer knap maar ze hoefden in feite niet, omdat dit lied op zich al straf genoeg is.
Simpele melodieladders kenmerken Look At Me (en de rest van de plaat), ze creëren een kathedraal met een dak zo hoog waarin hun verschillende drumcomputers, synths en zanglijnen tikkertje spelen. Live moet dit heerlijk zijn!
Into The Heart is een heel pak opzwepender dan de slome voorgangers. Het tempo ligt hen in beide gevallen wel. Ook de zang bevat hier een pak meer emotie en kleur. Fijne singlekeuze dus!
Wat we het minst verwachten, gebeurt toch: een occasionele gitaar eist de aandacht op tijdens Write Throught The Night. Terug een versnelling lager en ook een pak minder verfijnd, maar ze schieten niet te kort.
Dat ze perfectionistisch zijn met hun imago, titels, teksten, enz. heeft ook zijn nadelen: Ways To An End en Hide And Seek zijn van hetzelfde laken een broek. Maar, wel twee heel leuke broeken. Spacy synths aangedikt met melancholische teksten, ze kunnen er wat van. Toch is het frisse er wat vanaf, hebben ze niets meer in hun mars op hun debuut dan dit?
Somewhere Strange heeft dan wel dat nieuwe, frisse element: het (elektronische, weliswaar) drumlijntje in het begin luidt een wall of sound in van verschillende, zoemende, afwisselende soundoverbruggingen. Het lijkt alsof ze hier voor het eerst risico durven namen, al blijft dit verre van spannend.
Het volgende tweeluik bevat de twee limieten van deze band: de slome neerzitpop om bij weg te dromen van Something On Your Mind en de actieve, bombastische jungle in Searching The Wilderness.
Secrets start herkenbaar (Depeche Mode) en lijkt eindeloos te duren met een einde dat wegdeemstert alsof de groep van de instrumenten wegstapt en die hun laatste stuiptrekkingen nog zelf produceren. Maar met zo’n titel zit hier meer achter: plotsklaps schiet alles in gang en krijgt de plaat de extralange outro waar niemand om maalt.
Fijn debuut van de heren uit Brighton, al mogen ze wel uit een ander inspiratievatje tappen voor de opvolger. Zorgen voor later. Er is niet echt één song die er bovenuit steekt, of andersom uit de boot valt.
Of de achtervolging op Hurts en White Lies tijdig is ingezet, betwijfelen we. De sound van de eighties hebben ze wel ongetwijfeld mee.