Monomyth - Orbis Quadrantis

Suburban

Orbis Quadrantis

Zowaar al vier albums op de teller, dit Monomyth. En elk van die albums was eigenlijk de moeite waard. Spacekrautprog, zoiets? Ach, u verzint zelf maar een naam voor het laken dat de lading dekt.

Nog steeds doen ze het louter instrumentaal. Nog steeds gaan ze door op hetzelfde elan. En wij zagen al dat het nog steeds goed zit met Monomyth, toen ze op Yellowstock XI bijna letterlijk de sterren van de hemel speelden. En gitarist Boudewijn Bonebakker bewees zowat meteen dat hij daar helemaal op zijn plaats staat. Dit is misschien allemaal niet zo origneel. En de referenties, waarnaar verwezen wordt (kraut, prog, jazz, ambient, ...), zijn eindeloos, maar precies doordat ze dat alles in de muziek stoppen en het goed door elkaar roeren, komt er weer iets nieuws uit de boxen. Nu eens kan je er op wegdromen, dan is het weer dansbaar of staat headbangen je meer te na.

De titel 'Orbis Quadrantis' (de vier van Quadrantis kan verwijzen naar het vierde album of naar de vier songs?) lijkt alvast aan te geven dat op dezelfde weg wordt doorgegaan en dat de lijn die in de vorige drie albums ruwweg werd uitgezet, hier specifiek wordt doorgetrokken. Daar valt alvast weinig tegen in te brengen, als je de machtige opener Aquilo hoort. Het schip – je hoort het hout echt kraken – klieft door weer en wind door de golven recht op het doel af. De sfeer is laidback, cool tot halfweg een eenvoudige riff over een stroom parelende toetsen het nummer openbreekt. Die riff wordt volgehouden tot het einde en ingevuld met gitaaraccenten, een jazzy uitstapje en een schitterende progsolo, waarmee het nummer naar de climax toewerkt. Eén nummer ver en wij zijn al lang overtuigd. De aanpak bij Eurus is net omgekeerd. Van uitbundig en hevig wordt er geleidelijk aan ingebonden om het nummer dan te laten uitsterven in een soort van ambient outro.

Auster lijkt aanvankelijk een beetje de vreemde eend in de bijt van dit album. De intro heeft iets weg van Kraftwerk tot de drums het patroon gaan ondersteunen en de gitaar wordt binnengeloodst. De synths blijven nochtans het hele nummer een meer dan doorsnee rol spelen en krijgen zelfs uiteindelijk terug de overhand. Een soort van zijstap, maar toch herkenbaar binnen het format, en zeker geslaagd. Ook Favonius is niet meteen doorsnee materiaal. Net als in Aquilo kent het een gematigde, ontspannen start. De song blijft midtempo, laat de gitaren na twee derde even ontploffen om dan te hervallen in dezelfde relaxte stijl. Misschien het minst sterke nummer op het album, maar dan nog steeds de moeite.

Normaliter moest dit album in het voorjaar verschijnen, maar door omstandigheden kon het nu pas worden uitgebracht. Het was het wachten waard. En hoe!

16 september 2019
Patrick Van Gestel