Motorpsycho - Still Life With Eggplant

Stickman Records

Altijd lachen met die mannen van Motorpsycho. Groen deze keer. Of wat moet je anders denken van een titel als ‘Still Life With Eggplant’ voor een plaat die je sokken naar beneden doet zakken?

Still Life With Eggplant



Black metal en brandende kerken. Ze hebben al dan niet met elkaar te maken, maar ze komen wel allebei uit Noorwegen. Net als Motorpsycho dus, waarmee we zijn aanbeland waar we zijn moeten. Niet dat Motorpsycho black metal speelt (of aanzet tot het in brand steken van kerken), maar licht geschift zijn ze wel degelijk. En die black metal staat vast ook nog ergens op het verlanglijstje van deze band.

Misschien zijn het wel de bloemenkinderen van deze tijd, Motorpsycho. Waarom zou je anders August van Arthur Lee en zijn band Love naar deze tijd van fout lopende kernenergie en op hol slaande natuur teleporteren? En ze doen dat trouwens met brio, deze Noren. Want het nummer klinkt even fris als dik veertig jaar geleden. En Snah Ryan laat zijn gitaar lekker freewheelen naar een psychedelisch orgasme toe.

Dat nummer is met zijn vijf minuten trouwens het kortste van de plaat, hetgeen meteen verklaart waarom er slechts vijf songs op dit album prijken. Ook Barleycorn (Let It Come / Let It Be) ruikt trouwens naar de lente van net uitkomende bloemen. Door het gezamenlijke zingen van de drie heren zien wij trouwens voortdurend allerlei felle kleuren voor ons opdoemen. Maar dat kan aan ons liggen.

Met al dat psychedelisch gedoe zouden we haast nog vergeten dat er ook nog puike rocksongs op deze plaat staan. Opener Hell, Part 1-3 is er zo eentje, die keihard aan je ribben blijft plakken. Ryan is duidelijk even langs geweest bij de titel van zijn song – waarschijnlijk Dante’s versie - en heeft er meteen zijn ziel achtergelaten. Want na een bluesy intro van een tweetal minuten barst het drietal uit in een loeier die steeds het mes op je keel houdt. Motorpsycho zoals wij het graag hebben.

En dan moet de Ratcatcher nog langskomen. Hoog tijd trouwens want je hoort de beestjes bijna knabbelen aan de gitaarkabels. Zeventien minuten lang word je meegevoerd. Na een opwarming van een dikke twee minuten komt het nummer op gang, dwaalt Snahs gitaar door de riolen van je hoofd over de fabuleuze jazzdrums van Kenneth Kapstad en de tot trance aanzettende baslijnen van Bent Saether. Zeventien minuten en geen seconde vervelend. Aan dergelijke rattenvangers ontbreekt het altijd.

Laat u niet misleiden door de groenten en het fruit op het artwork van deze plaat. Het is slechts een dun laagje vernis over een poel van verderf, gevuld met tomeloze gitaren, daverende bassen en kletterende drums. Motorpsycho dus.

9 mei 2013
Patrick Van Gestel