Mudhoney - Vanishing Point

Sub Pop Records

Mudhoney is weer terug van weggeweest. Al valt het beter te omschrijven als “weer boven de radar”, want ze waren nooit echt weg. Vijf jaar na hun vorige plaat gooit de grungegroep uit Seattle hun nieuwste creatie in ons gezicht: ‘Vanishing Point’.

Vanishing Point



Hun debuut-ep ‘Superfuzz Bigmuff’ dateert al van 1988, maar aan dat geluid is nog steeds niets veranderd: Superfuzzed gitaren waarvan het effectenbakje vastgeroest ligt op overdrive, gecombineerd met de snijdende en spugende stem van Mark Arm.

Naast het herkenbare gitaarwerk is er ook duidelijk ruimte voor de muzikale talenten van bassist Guy Maddison en drummer Dan Peters. De intro van Slipping Away, en meteen ook van de hele plaat, wordt gesierd door het betere werk van de ritmische sectie. Ook elders treden de heren op de voorgrond om de plaat ofwel in te tomen (What To Do With The Neutral) ofwel een extra injectie te geven (Chardonnay). Ofwel koesteren ze een grote haat tegenover witte wijn, ofwel is het een verwijzing naar hitbands die altijd “the critic’s darling” zijn.

Hoewel Mudhoney, zoals de meeste grungebands, vooral hun strepen op het podium verdienen, hebben ze toch enkele vettige songs weten op te nemen. Mark Arm zingt vals, maar ook typisch Mudhoney op I Like It Small, dat muzikaal eenvoudig ondersteund wordt door powerchords (met de nadruk op power). Voor het overige herinnert hij ons eraan geen hoge verwachtingen te koesteren in het leven.

Ook in Douchebags On Parade sleurt Mudhoney na een relatief zorgvuldig opgebouwde intro onze hersenen door onze oren. Het cynisme van weleer is sterker dan ooit. Zo ook in What To Do With The Neutral waarin optimisten het zwaar te verduren krijgen. Voor de rest heeft dit laatste nummer niet veel om het lijf.

Aan een bende valse vrienden lijkt hij ook niet veel te hebben blijkt uit I Don’t Remember You: “I don’t care if you think I’m a prick / It’s clear to me you’re the same piece of shit”. De muziek raast, Mark raast, het is duidelijk dat Mudhoney nog steeds even kwaad is. De verwijzing naar Jimi Hendrix, “Excuse me while I fill the shopping cart”, heeft op zich niets met Hendrix te maken. Ze maken gewoon dankbaar gebruik van het iconische zinnetje.

Mudhoney mag dan al met wat meer moeite het podium op geraken, ze klinken nog steeds als vanouds. Ze bijten, grollen en bekritiseren alles wat hen niet aanstaat. Het album kent eigenlijk slechts een handvol degelijke nummers, maar die zijn wel echt Mudhoney. En een handvol goede songs is tegenwoordig al veel.

26 juli 2013
Michiel Verplancke