Paul Weller - 22 Dreams
V2
Gedurende een jaar heeft Paul Weller in zijn eigen studio alle genres die hem na aan het hart liggen verkend. Het resultaat is een afwisselende blik op de muzikale achtergrond van een van de bekendste Britse songwriters. Weller is helaas vergeten om de dikke laag stof van zijn favoriete plaatjes te blazen alvorens ze nog eens te beluisteren en na te spelen.

De plaat opent met het akoestische Light Nights, dat qua klank doet denken aan Led Zeppelin III, maar dan zonder al te veel bijt of scherpte. Nog voor wij de frons van ons voorhoofd kunnen halen, barst de titeltrack los: het klinkt als een hitsige Weller die voortgejaagd wordt door opgefokte blazers. Helaas zal het een van de weinige, min of meer snedige dingen op de plaat blijken.
Wij hebben onze Weller liefst rechttoe-rechtaan: scherpe gitaar, bijtende zang, drie minuten en basta. Een aantal songs op deze dubbelaar vallen min of meer onder die noemer. Wij noemen All I Wanna Do, Have You Made Up Your Mind en Push It Along. Helaas blijft er niet zoveel lang in het geheugen hangen. Ook de samenwerkingen met Noel Gallagher en Graham Coxon vallen ergens tussen de plooien en leveren zeker geen vuurwerk op. Het klinkt allemaal wat stoffig en belegen.
Weller gaat hier en daar de Marvin Gaye-toer op, zoals op Empty Ring en The Dark Pages of September Lead to the New Leaves of Spring, waarop we de strijkers, koortjes, belletjes en blazers herkennen die op Gaye's magnum opus 'What's Happening Brother' nog erg origineel klonken, maar hier dus al lang niet meer. Het zeurderige Black River probeert op die stijl voort te bouwen, maar helaas is het zo'n slappe koffie dat het ons verschrikkelijk irriteert. Hierdoor lijkt Why Walk When You Can Run al minder slaapverwekkend, maar dat is slechts schijn. Wij vermoeden er een slap afkooksel van Deep Purple's Soldier of Fortune in.
Dat Weller een fijne ballad kan schrijven is geen geheim, maar Invisible en Cold Moments weten ons toch niet echt te raken. Het muzikale behangpapiertje is niet bepaald boeiend en de opvallendste tekstuele vondsten vinden wij de shalalalalalala's. Het instrumentaaltje Song For Alice zou op de soundtrack van 'Twin Peaks' gestaan kunnen hebben, zij het dan ergens plompverloren tussen al de rest. Laat ons dit maar klasseren onder 'plaatvulling'. En nu we toch bezig zijn: A Dream Reprise mag dan wel lekker stampen, het is en blijft een herkauwde versie van 22 Dreams. Wou Weller niet kiezen, of wou hij per se een heel lange plaat vol krijgen?
Pas bij One Bright Star, een voor Weller atypische, trage tango, wordt het even interessant. Het lijzige walsje met kamerorkest dat erop volgt is niet mis, maar artistiek schatten wij het niet hoger in dan de soundtrack van een of ander kostuumdrama. Hierop sluit Where'er Ye Go dan weer naadloos aan, met een even stroperig arrangement. De spoken word God is zo mogelijk nog meer belegen: lieden die zich rechtstreeks tot de Almachtige wenden om Hem hun gedacht eens te zeggen, we hebben het allemaal wel al gehoord en gezien en het heeft ons nog niet vaak kunnen boeien. Wij kunnen het tenandere zelf ook: "God, wat duurt deze plaat lang, oh God, wat duurt ze lang".
De zweverige soundscape 111 is wederom ronduit irritant. Voor Sea Spray kan er nog even een goedkeurend knikje af, maar van de instrumental die de plaat rond moet maken is elke seconde er een te veel. Wel leuk gevonden, de plaat laten beginnen met Light Nights en eindigen met Night Lights, maar daarvoor hoefde al dat geknip en geplak met klankjes en eenzame trompetjes echt niet. We vermoeden dat dit 'freejazz' moet voorstellen, maar daar horen wíj toch een heel ander soort muziek bij.
Vond u deze recensie lang, weinig boeiend, niet bepaald origineel, weinig geïnspireerd en niet erg veelzeggend? Lees ze dan nog vier keer, en dan weet u ongeveer wat wij doorgemaakt hebben bij het schrijven ervan. Zucht.