Portico Quartet - Portico Quartet
Real World
Aan vooruitgang in de muziek kan soms een diepgaand denkproces voorafgaan. Het Londense Portico Quartet werd er eerder door overvallen. Hun percussionist en hang-speler Nick Mulvey gaf er na twee platen de brui aan en werd vervangen door de eigenzinnige keyboardfreak Keir Vine. Opeens was de groepssound niet meer louter akoestisch. Het eerste resultaat is een titelloze plaat die voor het kwartet een sublieme nieuwe start inluidt.
Toch willen we benadrukken dat het vroegere werk van de band niet in de schaduw hoeft te staan van Portico’s recentste worp. In 2008 haalde debuut ‘Knee-Deep In The North Sea’ de shortlist voor de Mercury Prize en ‘Isla’ uit 2009 was wederom een even vinnige als nieuwerwetse jazzplaat. 2010 was echter het keerpunt. Tijdens concerten begon de band te klooien met samples en loops. Portico’s handelsmerk, de hang - een soort steeldrum die je tussen je knieën houdt en met je handen bespeelt -, werd gedigitaliseerd, gemanipuleerd en weer opgewekt door elektronische drumpads. Vine ging aan de slag met synths. Vroeger was je vooruitstrevend als je de studio gebruikte als instrument, voor Portico Quartet is de studio een laboratorium.
De muziek klinkt bovendien zo organisch en ongeforceerd dat je niet anders kan dan spreken van een chemische reactie. Opener Window Seat breekt meteen met het vroegere referentiekader van de band. Een zacht deinende loop en economische strijkersaccenten roepen allerlei beelden op. Wat licht verteerbare noise doet de proef helemaal slagen.
De hang wordt in Ruins tegen een dansbare beat geplaatst, maar verdwijnt op de achtergrond als saxofonist Jack Wyllie met een zalvend thema aantoont dat zin voor melodie nog altijd tot Portico’s voornaamste sterktes behoort. Elektronische drums, een markante contrabas en een melodie om bij weg te smelten vormen ook de basis voor Spinner. Erg subtiele elektronica en een almaar meer grommende sax maken alles wat ruwer… Ruwheid die overvloeit in intense pracht.
Met Rubidium wagen de vier zich aanvankelijk aan een eerder abstracte bespiegeling, waarin ook de vrije improvisatie van drummer Duncan Bellamy een plaats krijgt. Met Steepless begeeft de band zich opnieuw op onbekend terrein door de kinderlijke stem van de Londense Zweedse Cornelia in te zetten tegen een ingenieuze sobere textuur. Verder is het laveren tussen contemplatieve stukken (Export For Hot Climates, 4096 Climates) en ritmische hoogstandjes (Lacker Boo, City Of Glass).
Binnen de ongehinderde speelruimte die Portico zichzelf toemeet, horen we flarden van het minimalisme van Steve Reich, de ritmische dynamieken van Pivot en Foals, de postjazz van Triosk, de experimenten van Four Tet,… Portico Quartet maakt er één vloeiende stijl van. Meer zelfs, ‘Portico Quartet’ is een verrijkende wending voor alle experiment dat zich waagt op de brug tussen jazz en indie.
Op 2 maart speelt Portico Quartet in De Roma in Antwerpen.
23 februari 2012
Fabian Desmicht