Prins Thomas - III
Full Pup
De revival van de spacedisco ligt alweer een tijdje achter ons. Het genre zelf was eind jaren zeventig al geen lang leven beschoren, dus ook de houdbaarheidsdatum van de wederopstanding beloofde van korte duur te zijn. Prins Thomas was één van de mensen die toen op het juiste moment de juiste muziek uitbracht en daar profiteert hij vandaag nog steeds van. Ook al zit er nog maar weinig “space” en “disco” in zijn albums.

Hoewel hij vandaag ook nog steeds een gegeerd deejay is, richten zijn albums zich minder op de dansvloer. Er staan altijd wel een paar nummers op, die het tempo op de juiste temperatuur krijgen, maar de meerderheid van de nummers waadt in een loom state of mind. Hits schrijven is al helemaal zijn sterke kant niet. Vermoedelijk had vooral zijn voormalige productiepartner Lindstrøm daar een neus voor.
En dus is ‘III’ voornamelijk van hetzelfde laken een broek. Wie van "Shake ya booty" wil doen komt op het einde van het album pas in beweging met het weinig om het lijf hebbende Labyrint. Een feestje zit er pas echt in bij afsluiter Apne Slusa. Kwestie van de luisteraar met een goed gevoel naar huis te sturen? Het nummer houdt je lang in spanning, maar wie volhoudt veert uiteindelijk wel recht.
Verder laat Prins Thomas vooral zijn voorliefde voor krautrock spreken. Kameleon strooit oude synthgeluiden rond in een ellenlange opbouw. 2000 Lysar Fra Mrellveien doet net hetzelfde, maar dan met een elektrisch gitaartje. Het lijken wel twee jamsessies. Ze bouwen op zonder echt te weten waar naartoe. Maar we vinden het nog steeds beter dan de één-in-een-dozijn cosmic disco van Hans Majestet.
Twee tracks vallen wel op. Arabisk Natt dat - hoe raadt je het - een Arabisch tintje mee krijgt en naast de nodige pastiche-mystiek trouwens ook een plotse tempoversnelling. In Trans lijkt Prins Thomas dan weer goed geluisterd te hebben naar de eerste generatie Belgische tranceplaten. Ze zou niet misstaan naast Odyssee van Innertales bijvoorbeeld. Afterpartymuziek met ander woorden.
Op het derde soloalbum van onze Noorse Prins valt dus wederom wat te chillen en te dansen, maar echt doortastend wordt het nooit. En daarmee zeggen we meteen ook wat we bij de vorige albums al vertelden: niet slecht, maar ook nooit heel goed.