Queens of the Stone Age - Era Vulgaris

Interscope

Sinds ‘Rated R’ (2000) rijdt Queens of the Stone Age eenzaam op kop van het rockpeloton. Hun cocktail van primitieve, op de onderbuik mikkende riffs en de wat naïef aandoende zang van bandleider Josh Homme, afgewisseld met de schurende melodieën van los/vast bandlid Mark Lanegan, bleek een schot in de roos. Zowel commercieel als artistiek scheerden de magistrale doorbraakplaten ‘Rated R’ en ‘Songs for the Deaf’ (2002) hoge toppen. Na het vertrek van kernlid Nick Olivieri en sterdrummer Dave Grohl koos de band op voorganger ‘Lullabies to paralyse’ (2005) echter voor een koerswijziging: het stonerrock-pad werd af en toe verlaten en de groep ging zich wat graag te buiten aan psychedelische uitstapjes. Dit leverde een prima plaat op, maar een nieuw meesterwerk was het allerminst.

Era Vulgaris



‘Era Vulgaris’ gaat verder waar ‘Lullabies to paralyse’ ophield. Het vocaal gezoem waarmee Turnin’ on the Screw de deur intrapt, maakt namelijk meteen duidelijk dat Josh Homme van deze plaat geen herhalingsoefening wilde maken. "Hemelse, etherische gezangen", het is niet het eerste wat ons te binnen schiet als we aan Queens of the Stone Age denken. Gelukkig nemen de gitaren al na dertig seconden de bovenhand en storten ze het nummer in een Evil Superstars-achtige groove waar de seks vanaf spat. Sterk openen, heet dat dan. Ook in I’m a Designer en Misfit Love komt de vernieuwingsdrang van Homme boven drijven. Hij smokkelt elektronische geluiden de songs binnen en komt zo in het vaarwater van de (ex-?) vriendjes van Millionaire terecht.

De voornaamste verschuiving in het groepsgeluid is echter de hang naar meer melodie en minder gitaargeweld. Deze evolutie, waarvan de eerste sporen al te merken waren op ‘Lullabies to paralyse’, wordt hier voort gezet. Auditieve kopstoten, zoals die werden uitgedeeld ten tijde van ‘Rated R’ en ‘Songs for the Deaf’, zijn op ‘Era Vulgaris’ amper terug te vinden.

Wij noteerden twee songs die qua intensiteit en headbangkwaliteit de vergelijking kunnen doorstaan met het beste werk uit het Queens of the Stone Age-oeuvre. De prima single Sick Sick Sick, met backing vocals van Strokes-zanger Julian Cassablancas, is bijvoorbeeld een verwoestende uithaal. Zó verwoestend dat de muzieksamenstellers bij onze nationale radiotrots Studio Brussel hem amper draaiden. Ach ja, zolang de nieuwe van The Kooks maar goed verkoopt.

De tweede mokerslag van de plaat treffen we helemaal op het einde aan. Run Pig Run (een ode aan de marathonlopende Koen Fillet?) is een uit al zijn lichaamsholten dampend monster van een song. Van jetje gevende gitaren, inventief drumwerk en licht onderkoelde vocalen: zo horen wij onze Queens het liefst.

Andere sterkhouders zijn het punky 3’s & 7’s, dat in de intro naar Blur ruikt (niet erg, aan Damon Albarn willen wij elke dag ruiken) en de verleidelijke blues-song Make it wit Chu, die we al kenden van op de vorige Dessert Sessions-cd.

Hier eindigt onze opsomming van hoogtepunten echter. Het gros van de overige nummers drijft te vaak op één – vaak middelmatige – riff of groove die eindeloos wordt herhaald, met niks dan in slaap dommeldende luisteraars als gevolg.

Met pijn in ons rockershart kunnen we dan ook niet anders dan besluiten dat Homme en zijn kompanen er voor het eerst niet in geslaagd zijn om aan de hoge verwachtingen te voldoen. ‘Era Vulgaris’ vormt de eerste echte smet op het blazoen van Queens of the Stone Age. Jammer, maar wie de soundtrack bij het tijdperk der vulgariteit wil schrijven moet met straffer spul over de brug komen.
Toen Homme de band oprichtte, was zijn uitgangspunt het volgende: “to create a heavy sound and just pound it into your head”. Als hij dit wil blijven waarmaken, moet de man dringend aan de slag. Josh Homme is aan zet.

8 november 2008
Reinout De Pauw