Ra Ra Riot - The Rhumb Line

V2

Als het aan de persdienst van de platenfirma gelegen is hebben we hier iets geweldigs in handen. "Much-anticipated", "unique", "deliriously catchy melodies", "both epic and eloquent". De ervaring leert ons dat de mensen die dit schrijven elke ochtend een suppositoir euforie toegediend krijgen die als jammerlijke bijwerking gehoorstoornissen oplevert. Het woordje "indie" valt ergens, en wij dachten dat dat stond voor "independent", onafhankelijk. Onafhankelijk van de trends en grillen van het moment, van eisen qua verkoopscijfers, van zoektochten naar hits. Helaas betekent "indie" tegenwoordig al te vaak: "we doen ons best om te klinken zoals het grote publiek het wil maar we verkopen voor geen meter want we kunnen geen hit schrijven". U raadt het al, Ra Ra Riot overtuigt niet echt. Uniek zijn ze zeker niet. Ghost Under Rocks klinkt als The Police meets Red Hot Chili Peppers. Each Year en Can You Tell konden afdankertjes van The Smiths zijn. Op St Peter's Day zou er iets ingewikkelds moeten gebeuren met verschillende ritmes maar het is gewoon een vergezochte stuurloze song. Bij Winter '05 vragen we ons af of de nieuwe Coldplay al uit was toen dit geschreven werd, want het lijkt stylistisch enorm op hun Viva La Vida. Too Too Too Fast drijft op een belachelijk gedateerde eighties-synth-klank en doet ons aan Colbie Caillat denken - of iets van die strekking. Oh, La roept herinneringen op aan de stukjes kamerorkest op Pink Floyds machtige 'The Final Cut', maar dan iets minder pakkend. Suspended in Gaffa is helemaal niks, en Run My Mouth zijn we ook direct vergeten. "Orchestral chamber pop", zo wordt dit album beschreven. Die beschrijving is origineler dan de plaat. Met de strijkers wordt niet echt veel aangevangen, het is een klankbehangetje dat niet veel zegt. Zoals zo vaak in de popmuziek zijn de strijkers maar versiering om een en ander wat interessanter en pompeuzer te doen lijken. De uitzonderingen zijn "few and far between". In het belang van de wereldvrede zullen wij toch nog iets positiefs over deze plaat proberen zeggen. Ten eerste, ze irriteert niet echt, tenzij men zich echt horendol maakt over het gebrek aan originaliteit. Er is schijnbaar toch met enthousiasme aan gewerkt - al is dat bij een debuut vaak zo. En het hoesje is erg mooi, iets retro dat inpikt op de revival van de fifties. Maar u begrijpt: als het hoesje het leukste is aan een plaat, dan is er iets loos. Het pad van onze zoektocht naar een muzikale openbaring is geplaveid met cd's als deze. Ons doel is nog niet in zicht en het pad is schier eindeloos. Maar als we er ooit komen, sturen we wel een kaartje. Tot dan: stoffige groeten uit de muzikale wastelands!

The Rhumb Line

8 november 2008
Stefaan Van Slycken