Razorlight - Slipway Fires
Mercury
Enkele jaren geleden gold Razorlight voor velen als een superbelofte. De gladde indie rock in postpunkstijl lag goed in het oor en was op zich al een succesformule. Bovendien was er de heel zelfzekere zanger en multi-instrumentalist Johnny Borrell. Maar de Londenaren zijn te ambitieus om zich uitsluitend door strakke formules te laten leiden. Dat was al een beetje te horen op het vorige album ‘Razorlight’ (2006), en wordt op ‘Slipway Fires’ nog eens benadrukt.

Aan de basis van het album staan elf sterke popliedjes die grotendeels in verschillende jasjes zijn gestoken. Dat komt de veelzijdigheid van de plaat natuurlijk ten goede. De meeste nummers liggen makkelijk in het oor, en ongeacht stijl of soort blijven ze zomaar een hele dag in je hoofd zitten. Dat geldt evengoed voor een typische postpunk telg als Tabloid Lover als voor een aanstekelijke pianoballad als Wire to Wire.
Hostage of Love, de tweede single, klinkt met veel akoestische gitaar en een pakkend refrein net wat vlotter dan veel van de Razorlight-hits uit voorgaande jaren. En weer totaal anders is de in zesachtsten-maat voortkabbelende rockballad Stinger, die je misschien eerder verwacht bij brave jaren negentig gitaarbands uit Amerika, zoals als The Connells ofzo. Tegen het einde van de plaat worden de meeste vertrouwde elementen ingeruild voor pure melancholie, als Johnny Borrell zich bloot geeft in een uitbarsting van emoties.
De zanger steelt sowieso meer dan ooit tevoren de show op dit album. In de meeste nummers klinkt zijn stemgeluid zoals we dat kennen: licht en een beetje emo. Maar Borrell blijkt meer in zijn mars en in zijn strot te hebben. Hij perst het er allemaal uit en geeft zich net dat extraatje meer dan zijn gemiddelde soortgenoot.
Op langere termijn onderscheidt Razorlight zich op dit punt van de meeste andere populaire Britse bands. Bovendien lijkt de zanger van het ene op het andere nummer van gedaante te kunnen veranderen. We horen hem bijvoorbeeld ook nog als ingetogen singer-songwriter in 60 Thompson. Maar het meest indrukwekkend is misschien wel zijn voordracht in het slotstuk The House. Daarin ontwaakt een Bruce Springsteen aan de piano met melodramatisch hoog stemmetje. Voor sommigen misschien te veel van het goede, maar bij een personage hoort af en toe een gewaagd stukje. En een marathon nummer is het ook al niet, het duurt nog geen vier minuten.
De nummers zo kort mogelijk houden, heeft echter niet altijd een goede uitwerking. In You and the Rest, waar het langdurig roffelen met drumsticks ons na een tijdje aardig op de zenuwen werkt, duurt de opbouw van het nummer zo lang dat wachten op het refrein engelengeduld vereist. En als het liedje met dat refrein dan eindelijk een beetje op gang is gekomen, maakt een langzame fade-out er een heel onbevredigend eind aan.
Een ander minpuntje van de plaat is de afwezigheid van een allesverpletterende hit à la In the Morning, ondanks de verzameling sterke composities. Het is de kers die ontbreekt op de taart. Misschien dat de inmiddels vertrokken drummer Andy Burrows die er stiekem van gesnoept heeft.
Dit ‘Slipway Fires’ is zeker geen eindstation voor Razorlight. En dat verwacht je ook niet bij een ambitieuze band die trouwens al plannen heeft voor een volgend album, dat over een jaar moet verschijnen. Positief is in elk geval dat die ambitie nu ook eindelijk doorklinkt in de muziek. En durf na het beluisteren van dit album nog maar eens te beweren dat deze jongens gladde indie rock maken.