Robert Reed - Sanctuary II
Tigermoth Records
Mike Oldfield-diehards vinden het blasfemisch, maar Robert Reed toont zich op ‘Sanctuary II’ opnieuw een waardige opvolger van het godenkind van de ‘Tubular Bells’. Ja, ook de buisklokken zijn weer van de partij. Bovendien wordt de sound van de eerste ‘Sanctuary’ verder uitgediept.

Toen Reed (Magenta, Kiama) in 2014 met ‘Sanctuary’ op de proppen kwam, wilde de Welshman niet enkel een saluut brengen aan één van zijn muzikale helden. Vooral streefde hij een echt soloalbum na, waarbij hij alles zelf speelde. ‘Sanctuary II’ wijkt hier enigszins van af. Ofschoon Reed aardig uit de voeten kan met percussie, heeft drummer Simon Phillips, die vroeger al bijkluste op Oldfield-platen, in zijn drukke agenda een gaatje gevonden. Terwijl Reed zelf adelbrieven als bassist kan voorleggen, mag men zich dus verwachten aan een solide rockbasis.
De vraag is niet of de twee stukken op ‘Sanctuary II’ voldoende idiomatische uitvoeringen zijn – dat zijn ze zeker – maar wel of ze in de eenentwintigste eeuw nog iets te zeggen hebben. Reed mag op zijn beide oren slapen. Het album bedient zich misschien van een (toevallig) seventiessjabloon, maar de muziektaal overstijgt moeiteloos tijd en ruimte. Het heeft een universele reikwijdte die zich kan meten met het beste van pakweg Yes. Alleen kwaadwillige critici zullen ons tegenspreken.
Om maar meteen de naam van Yes-voorman Jon Anderson te laten vallen: zoals de zanger met de hoge alt het credo van de individuele kunstenaar veertig jaar geleden beleed op ‘Olias Of Sunhillow’, zo is Reeds franchise van het Oldfield-keurmerk een actueel manifest van waar het in de progrock steeds om draait: talent. Reed bespeelt zo goed als alle – in zijn geval drieëntwintig – instrumenten, en gelukkig zonder minachting voor de muzikale coherentie. ‘Sanctuary II’ legt getuigenis af van een groot vakmanschap dat mede dankzij de progrock van deze tijd blijft.
Trek dus een wollen pullover en kalfsleren sandalen aan, want ‘Sanctuary II’ is een pelgrimstocht. De studio is een heiligdom volgepakt met percussie, gitaren en analoge klavieren. Verheven melodieën floreren nergens guller dan hier. In deel twee voegt blokfluitist Les Penning bucolische schoonheid toe aan het mysterie.
Voor wie er niet genoeg van krijgt, is er een tweede schijfje met ‘Single Edits’, alternatieve versies en een mix van Tom Newman, die voor het pas opgerichte Virgin-label Oldfield onder zijn hoede nam en diens legendarische debuut produceerde. Dat Newman nu zijn naam verbindt aan Reed, mag men beschouwen als een kwaliteitslabel. Verder is er nog een dvd die laat zien hoe Reed aan zijn monnikenwerk tijgt.