Rush - Snakes & Arrows
Atlantic Records
Van de voorganger ‘Vapor Trails’ waren wij niet meteen onder de indruk, maar met dit album gaat het wel de goede kant uit. Opener en eerste single Far Cry is typerend voor het trio. Voortdurende tempowisselingen, schitterende drums (Neil Peart is nog steeds één van de beste drummers ter wereld), razende gitaren en de typerende, onnavolgbare stem van Geddy Lee (jawel, die uit dat Pavement-nummer). Dit is een nummer dat niet zal misstaan op de setlist van hun geweldige optredens (bekijk "Rush In Rio").

Niet alle nummers staan op diezelfde eenzame hoogte, maar geen enkel nummer valt door de mand. In The Way The Wind Blows geeft Alex Lifeson een vette knipoog richting David Gilmour van Pink Floyd ten tijde van ‘The Wall’, maar nergens is zijn gitaarspel een platte kopie van die andere grootmeester. Daarvoor heeft Lifeson teveel ervaring.
Waar Peart, die zoals steeds alle teksten voor zijn rekening nam (met uitzondering van Hope), vroeger zijn inspiratie zocht in mythes, verhalen en fictie, lijkt hij op de laatste albums meer vanuit zijn eigen perspectief te gaan schrijven. Hij beschrijft de gevoelens die een mens kan en moet doorstaan om te kunnen groeien. En de muziek die de heren Lee en Lifeson daarbij componeerden, vult dat prachtig aan. Hier staat weer een groep die teruggrijpt naar de grote dagen van pakweg ‘Moving Pictures’. Platen die de populaire muziek en meer bepaald de progrock een ander aanzicht gaven.
Tussendoor zijn er nog steeds instrumentals als Malignant Narcissism en The Main Monkey Business die fungeren als interludium waarin het drietal hun kunnen met veel genoegen demonstreert.
‘Snakes And Arrows’ is met andere woorden een kleinood, waarvan je kan blijven genieten, waarop je steeds opnieuw iets kan ontdekken. Waar ‘Vapor Trails’ soms venijnig uit de hoek kon komen, lijken ze met deze cd opnieuw de juiste combinatie van power en kunde te hebben gevonden.