Ry Cooder - Pull Up Some Dust And Sit Down
Nonesuch Records
Nee, we gaan hier niet weer de opsomming maken van de platen waaraan Ry Cooder in geheel eigen stijl gitaarpareltjes toevoegde. We houden het erop dat 's mans muzikale smaak en meesterschap buiten kijf staan. We bekijken gewoon deze plaat op zich. 'Pull Up Some Dust And Sit Down' heet die, en dat is een plaat met oude muziek, actuele en tijdloze teksten, goeie songs maar ook schoonheidsfoutjes en slordigheden.

Wie ooit las over de meestergitarist Cooder en hem wel eens wil ontdekken, moet geen Neil Young of Steve Vai verwachten. Cooder is een meester in de subtiliteit en beheerst meer stijlen dan je kan opnoemen. Op deze plaat gooit hij het consequent over de boeg van de stoffige Americana, die beelden oproept van dichtgetimmerde, houten barakken en fantasieloze voorsteden. De economische crisis, wanhoop en het leven als gewone man, daarover gaat deze plaat.
Meer dan de muziek beklijven de teksten op deze plaat. Je hoort immers zingen over de bankiers die er vandoor gaan met het geld, in een stijl met banjo en fanfaredrum die zo uit de jaren twintig zou kunnen komen. Je denkt dus aan de crisis van 1929, maar dan besef je dat Cooder dit schreef over het jaar onzes heren 2010.
Ook de teksten over de gevolgen van oorlog (Baby Joined The Army, Christmas Time This Year) hoeven niet noodzakelijk over de tweede wereldoorlog te gaan, ook al klinken ze zo. Er komen nog steeds soldaten terug zonder gezicht, zonder armen of zonder verstand. De confronterende teksten worden meestal gepaard aan uptempo muziek om de luisteraar bij de les te houden.
Dreamer, Simple Tools en Dirty Chateau gaan over gewone lui: handwerklieden, mensen die het geld niet voor het oprapen hebben, het gros van de mensen dus. Cooder leeft zich tekstueel erg goed in. Jammer genoeg blijft het muzikaal allemaal niet even interessant. Het tempo wisselt wel eens en er komt best leuke Cooder trademark slidegitaar bij kijken, maar we betrappen er ons op dat we toch vooral naar de teksten luisteren en de mandolines en banjo's laten voor wat ze zijn.
Cooder zingt ook erg slordig en met een vreselijk platte tongval, terwijl de productie (van Cooder zelve) ook te nonchalant overkomt. Wij vermoeden dat een andere arrangeur met deze teksten en deze gegevens misschien interessanter dingen had gedaan, al zou het dan zeker niet de eerste de beste mogen zijn. Vreemde eend in de bijt is John Lee Hooker For President, waarbij Cooder echt helemaal de nagel op de kop slaat in zijn imitatie van Hookers zang- en speelstijl. En "Ev'rybody get' one bourbon, one scotch and one gin", daar kunnen we ons wel in vinden.
Twee andere nummers springen er wat ons betreft uit: de funky gospel Lord Tell Me Why - we dachten even dat de resterende Blind Boys of Alabama de backings voor hun rekening hadden genomen en hun bandje hadden meegebracht, maar niet dus - en No Hard Feelings. Dat laatste is een prachtige en sfeervolle ballad door iemand die niet noodzakelijk vrede heeft met alles, maar zijn woede opgeborgen heeft en nog wel eens met pijn in het hart terugdenkt aan die vreselijke mensheid waaruit hij zich teruggetrokken heeft in een huis op het einde van een weg, die nergens heenleidt. "There's an old screech owl living in my chimney/I don 't build no fires/he keeps the mice away." Mooi, toch? Helaas zijn die paar songs net niet genoeg om deze plaat een ereplaatsje in onze collectie te gunnen.