Sarah Walk - Little Black Book

One Little Indian

Voor de grote releasestorm van 2018 losbarst, toch nog eens in de stapel van 2017 gedoken en daar deze debuutplaat uitgevist van de ons tot voor kort onbekende Sarah Walk.

Little Black Book

En wat voor een blitzstart maakt dit album, zeg! De titeltrack is een tsunami van emotie: puur, rauw, ongefilterd met een prachtig contrast tussen een minimalistische, maar doordringende piano en de wat rauwe stem van Sarah Walk die samenvloeit met een eruptie van gitaargeweld en beukende drums. Wij zouden niet graag in het kleine, zwarte boekje van deze duidelijk zelfbewuste jongedame terechtkomen.

Bored To Death geeft de neergeslagen ex-vriend nog een paar welgemikte schoppen in het kruis. Walk wikkelt gitaarsnaren rond zijn polsen en sleept hem door het stof terwijl haar drummer hem nog wat slagen om de oren geeft om dan toch zachtjesaan tot bedaren te komen en de woede uit te laten faden.

Dat is ronduit jammer, want bijna alle andere songs van de plaat zijn een pak braver en zelfs afgelikt. Knap gemaakt, dat wel. Veel métier van zowel haarzelf als producer Steve Brown. In Maybe Someday, komt ze nog weg met die Disneysound omdat de wat melige song nog mooie, ronde drums herbergt en je elk moment verwacht dat de storm weer gaat losbarsten.

En soms steekt de wind aanvankelijk nog op ook. In eerste single Wake Me Up bijvoorbeeld, dat perfect opbouwt tot de vulkaanuitbarsting in het refrein. Ook de dreigende brug in dat nummer mag er zijn. Verderop krijg je ook nog het pulserende I Can’t Slow Down dat met jachtige strijkers en een gestage beat de luisteraar naar de punt van zijn stoel jaagt.

Maar dat ze wel degelijk kan vertragen, bewijst de rest van de plaat dus. Still Frames, Time, The Remains en June klinken zelfs te melig om te overtuigen, ook al heeft Walk een stem die doet denken aan die van Feist en Agnes Obel. In Time werken de strijkers op de zenuwen omdat ze te berekend overkomen. Je hoort de producer bijna zeggen: “Laat ons hier wat weidse strijkers invoegen om tranen op te wekken. En steek nog maar een extra snik in je stem, Sarah.”

Naar het einde komt de plaat terug een beetje op gang, maar zo ziedend als in het begin, wordt het niet meer. Toch raakt Walk in Let Me Try nog een keer de juiste snaar. Hier klinkt ze net genoeg vasthoudend en tegelijk wanhopig om geloofwaardig haar emoties over te brengen. Ook de muzikale ondersteuning is net solide genoeg.

Maar net wanneer je conclusie hebt getrokken dat je liefst de Sarah Walk in leren jekker hoort, komt ze op de proppen met Prettiest Song. Deze fonkelende parel heeft zijn naam niet gestolen en ook al flirten de strijkers weer met de grens tussen eerlijke emotie en smartlap, toch geloof je Walk zoals ze hier de liefde bezingt.

Al bij al is dit een zeer solide debuutplaat, maar Walk heeft zich naar ons aanvoelen iets te veel laten polijsten. Iets meer rauwe randjes hadden dit tot een ruwe diamant kunnen maken waardoor de schittering van de goed geconstrueerde songs nog beter tot zijn recht was gekomen.

16 januari 2018
Marc Alenus