Sleaford Mods - Spare Ribs

Rough Trade

Spare Ribs

Sleaford Mods houdt het - naar muziekindustrienormen - stevige werktempo aan. Anderhalf jaar na ‘Eton Alive’ en maanden na verzamelaar ‘All That Glue’ komen Jason Williamson en Andrew Fearn met ‘Spare Ribs’. De plaat is de voorlopige bekroning van een muzikale en tekstuele evolutie richting meer verfijning.

De knusse middenklassers, die de recensiewereld rijk is, hebben de neiging steeds dezelfde reviews over Sleaford Mods te schrijven. Sleaford Mods is boos! Sleaford Mods kent geen nuance! Politieke aanklacht! Punkattitude! De hemeltergend slechte recensie van ‘Spare Ribs’ door VRT-coryfee Mark Coenen voor Humo is de Vlaamse variatie op het thema. Onze Mark gooit er naar geheel klein-Vlaamse gewoonte een paternalistische en luie sneer naar Billy Nomates bovenop. Zo lijkt zijn review toch niet te veel op de vorige.

Naast een gebrek aan journalistieke sérieux getuigt het vooral van een diep onbegrip voor de muziek en teksten van de Mods. Sleaford Mods is geen working class circusact voor versteende meerwaardezoekers met een abonnement op de opera. Of zoals Williamson zelf zingt in single Nudge It: “You fucking class tourist / you mix your social groups up”. 

Jasons teksten zijn in de eerste plaats observaties van zijn leefomgeving, frustraties en gevoelswereld. Sinds ‘English Tapas’ werd de toon van de Nottinghamian meer teneergeslagen en meedogend. Woede - hoewel ze ook toen al onlosmakelijk verbonden was met observatie(pogingen) - was veel promintenter op pakweg ‘Divide And Exit’.

‘Spare Ribs’ is een metafoor voor wie achtergelaten wordt door het systeem: de mensen zonder inkomen, degelijke gezondheidszorg of perspectieven. De nummers op de plaat vertolken frustratie over netwerkers, influencers en consumentisme. Ze villen de politiek van conservatieve gek Dominic Cummings, maar ze schetsen ook grijze beelden uit Williamsons jeugd en het leven in lockdown. 

Ja, Sleaford Mods blijft kwaad, blijft rauw, klinkt politiek en is doordrongen van klassenbewustzijn, maar enkel omdat die aspecten noodzakelijkerwijs deel uitmaken van het leven in de uitdijende Engelse onderbuik. Het is meer waarneming en vertolking dan statement. Het is meer Ken Loach dan Sex Pistols. Vanuit de comfortabele zetel van een vergrijzend voormalig Canvas-nethoofd is dat natuurlijk allemaal een ver-van-mijn-bed-show. Voor wie de luxe heeft sociale miserie te bekijken vanuit een ivoren toren bemeubeld met Zweeds design, lijken de Mods inderdaad grappig, edgy en karikaturaal. Voor de meerderheid van de mensen, die (in aspecten van) deze realiteit leven, is het een eerlijke vertolking. Of op zijn minst een poging daartoe.

Williamson schuwt de bombast evenwel niet. “Lets get Brexit fucked by a horse’s penis”, en “Asbestos acorn trees”, zijn maar enkele van de overtrokken metaforen die de revue passeren. Ze schetsen de groteske absurditeit van het leven in Engeland, zoals onder andere Gazelle Twin en Oneothrix Point Never dat eerder deden. De Engelse muziekscene is de laatste jaren niet toevallig een bron van dystopisch absurdisme. Het is volgens Williamson zelf een manier om de grijze realiteit op het eiland kleur te geven. Bovendien is het gewoon heel Engelse, defaitistische humor.

Muzikaal zet Fearn de evolutie van minimale punksamples naar een poppier en melodischer geluid door. Knip-en-plak-werk is grotendeels vervangen door tastbare instrumentatie. Elke track op ‘Spare Ribs’ is dansbaar. Hoewel minimalisme de plak blijft zwaaien, is Andrew duidelijk gegroeid in de manier waarop songs worden opgebouwd. Dat geldt zowel horizontaal, qua spanningsopbouw, als verticaal, in de muzikale gelaagdheid. Zijn beats stralen een knipogend spelplezier uit. De nieuwe Fearn werkt in perfecte symbiose met een meer bedachtzame Williamson. De toon van de lyrics en die van de muziek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De gastvocalen van Amy Taylor (Amyl And The Sniffers) en rijzende postpunkster Billy Nomates voegen een nonchalante kracht toe aan respectievelijk Nudge It en Mork N Mindy. De Mods kennen de scene.

De kracht van Sleaford Mods is de actualiteitswaarde. De catalogus van de Mods leest als een leerproces. Ze evolueren mee met de maatschappij en bestuderen hun plek erin. Interviews met het duo verraden steevast een continue (zelf)reflectie. Op plaat zoeken ze naar de beste manier om die te vertolken. ‘Spare Ribs’ licht een tipje van de sluier van de wereld van working class Engeland en doet dat op een gevoeligere manier dan de voorgangers. We wensen meneer Coenen een gezonde dosis inlevingsvermogen toe om Sleaford Mods' catalogus te leren appreciëren als meer dan een gimmick.

15 januari 2021
Koerian Verbesselt