Solo & Indré - Solo & Indré
One Root Music / Granvat
Zo af en toe komen er kleine muzikale schatten uit onverwachte hoeken opgedoken. Dat geldt bijvoorbeeld voor het duo Solo & Indré. De Senegalees Solo Cissokho (kora, zang) en de Litouwse Indré Jurgeleviciuté (kankles, zang) laten horen dat zij een bijzonder duo vormen in de hedendaagse muziek.

Het knappe is dat beide artiesten uit verschillende werelden elkaar op dit album ontmoeten en met hun instrumenten elkaar bijzonder goed aanvullen. De kora en de kankles kruisen elkaar en mogen dan al een erg gelijkaardige klank hebben, toch zijn ze afkomstig uit verschillende, muzikale culturen. Solo & Indré klinkt dan ook bijzonder meeslepend.
Het klinkt misschien wat hippieachtig, maar het centrale motief blijft dat “we are all people from one root, just different branches”. De globalisering en de technologische evolutie zorgen ervoor dat we veel gemakkelijker, sneller en vaker met elkaar communiceren. En in het hectische, dagelijkse leven is er de muziek die aantoont dat verschillende culturen een dialoog met elkaar kunnen aangaan. Een gedeelde muzikale taal, waarin de “one root music” goed tot uiting komt.
Het begint meteen aardig met een zevenminutengrensoverschrijdend Damma-Garwa, dat meteen de toon zet. De muziek heeft een rustgevend en zelfs onthaastend effect, mede dankzij de vocals van zowel Cissoko als Jurgeleviciuté. Ook Dolo, waardoor we ons even in een ver buitenland bevinden, overschrijdt vlotjes de zes minuten. Het uitzonderlijke samenwerkingsverband tussen oost en west echoot verhalen van muzikale projecten, afkomstig van andere grote verhalenvertellers, zoals vader en zoon Diabaté (wat ook blijkt uit een track als Kaira-Upelé waarin duidelijk naar zowel de Diabatés als naar de griotcultuur verwezen wordt).
Het is bedwelmende muziek waarin een liefhebber algauw verloren geraakt. Toch ontwaren we knappe geluidseffecten in Marissani-Bitele. Het duo gaat de diepte in met het pakkende Saula Yay, waarin eerst het vocaal talent van Jurgeleviciuté maximaal aan bod komt alvorens Cissokho er met zijn magische kora iets moois aan toevoegt. Het album duikt vervolgens helemaal richting folk met het volkse Petit Pois-Sanoy. Ook afsluiter Laluymoj-Bamba kunnen we duiden als een compositie met een folky feel.
De combinatie tussen kankles en kora werkt. Goed ook dat ze er geen instrumentaal album van gemaakt hebben, maar ruimte lieten voor het vocale. Cissokho & Indré nemen hun tijd om verhalen te vertellen, wat opvalt bij de vaak langere composities, zoals Saha.
Wat het album bijzonder maakt is de heerlijke kruisbestuiving, waarmee Cissokho & Indré het hokje “wereldmuziek” overstijgen. Ook de muziekliefhebber die misschien niet zoveel op heeft met dag genre gaat zich hierin kunnen vinden. Een welgekomen ontdekking dit, en bovendien uitgegeven via een bijzonder muzieklabel (One Root Music / Granvat).