Summer Camp - Welcome To Condale
Moshi Moshi
Twee woorden, drie lettergrepen, klinkt als een bijeengescharreld allegaartje van oude tunes, gekneed tot een hoop dansbare poppy kitsch. Summer Camp kent zonnige dagen vol waterspelletjes, maar evenveel druilerige uren die je vol heimwee naar je eigen bed doen verlangen.

De debuutplaat van het Londense duo Jeremy Wramsley en Elizabeth Sankey, ‘Welcome to Condale’ gedoopt, katapulteert je naar de soundtracks van eighties teenfilms met een hoofdrol voor dromerige zanglijnen die nog eens twintig jaar ouder klinken. Opener Better Off Without You gaat op amper tien seconden van film noir naar 'Footloose' en smeert er met de Pipettes-achtige stem van Sankey een laag seventies bovenop. Het resultaat is een bijzonder catchy popnummer dat de lat voor het hele album meteen hoog legt. Jammer genoeg kan het elftal dat volgt het niveau niet altijd op peil houden.
Het enige nummer dat blijft hangen is nummer twee op de plaat. Brian Krakow begint rauw en geil. Wramsley verkondigt als een ware player “I don’t care about your dreams / I’d rip you apart at the seams”, om het spel van aantrekken en afstoten te doen cilmaxen in een oorwormrefrein van jewelste met “it’s alright”, als nazinderende echo.
Draak van de plaat is I Want You. Het schurende stemgeluid van Sankey wordt ronduit storend door de constante overvloed aan verschillende toonhoogtes die ze regelmatig niet haalt. Het nummer mag dan over obsessieve liefde gaan, het hoeft daarom niet even fout te klinken. Toegegeven, misschien zijn het ook de onsamenhangende elektrodeuntjes die het allemaal moeilijk beluisterbaar maken.
Titeltrack Welcome To Condale bevat dan weer wel de juiste bouwstenen voor een simpelweg geslaagd popnummer: de happy tunes worden een keer niet overstemd door Sankey, wat in Done Forever dan weer wel het geval is. Het kan een kwestie van smaken en kleuren zijn, maar haar stem is soms simpelweg te krachtig voor de lyrische dromerigheid die van de melodie uitgaat. Zelfs in de zeldzame duets op het album, overheerst Sankey als een ongetemde furie. In een minder getemperd genre zou ze vast spiegels laten barsten.
Een groot deel van de nummers blijft niet genoeg hangen, ook al zijn de ingrediënten voor een uniek geluid zeker aanwezig. Overdaad lijkt in het geval van Summer Camp wel degelijk te schaden, maar zoals altijd bij kitscherige films van de jaren tachtig, vergeten we de foute outfits en slechte acteerprestaties in het voordeel van het hoge feelgoodgehalte.