Syndone - La Bella è la Bestia

AMS

Het zag er lang naar uit dat Syndone na de albums ‘Spleen’ en ‘Inca’ (uit 1992 en 1993 respectievelijk) dood en begraven was. Maar achttien jaar later blies Nico Comoglio zijn progressieve combo nieuw leven in en verscheen ‘Melapesante’ (2011). En nu is er al opvolger ‘La Bella è la Bestia’, waarmee Comoglio zichzelf overtroffen heeft.

La Bella è la Bestia



Comoglio heeft het zichzelf ook niet gemakkelijk gemaakt. Met het in een oogstrelend digipack uitgegeven ‘The Beauty is the Beast’ tekent hij voor een heuse rockopera in nauwelijks drie kwartier. De man is architect van opleiding, en die achtergrond is hem zeker van pas gekomen, want deze constructie blijft rechtop staan. Voor het concept heeft hij zich gebaseerd op het symbolisme uit het beroemde sprookje uit 1756.

Risico’s schrikken hem in elk geval niet af. Dat blijkt uit het instrumentarium. De eigenheid en schoonheid van Syndone worden beklemtoond door het gebruik van celesta, vibrafoon, marimba en diverse andere percussie. Wie vertrouwd is met zijn werk, weet dat Comoglio’s voorkeur ook uitgaat naar de analoge toetsen (Rhodes-piano, Hammond, Minimoog). Ray Thomas (The Moody Blues) voegt op de fluit versieringen toe.

De vocalen zijn in het Italiaans en getuigen door hun heftigheid en lyrische bevlogenheid van het zuiderse temperament van de band. De vijf karakters worden alle geïnterpreteerd door één man, tekstschrijver/zanger Riccardo Ruggeri. Deze ‘La Bella è la Bestia’ is dus evengoed zijn album.

De invloed van het vroege ELP blijft niettemin onmiskenbaar. Die hoor je uiteraard in de symfonische excursies en de romantische inslag (de piano). De afwezigheid van gitaar wordt gecompenseerd door een scheurend Hammondorgel.

Maar Syndone een copycat noemen, is de creatieve Italiaan onrecht aandoen. Want vergis je niet: Comoglio is niet voor één gat te vangen. ‘La Bella è la Bestia’ is hierdoor een overtuigende, gevarieerde plaat geworden, die geen moment verveelt.

9 januari 2013
Christoph Lintermans