The Bros. Landreth - Dog Ear
Birthday Cake Records
De dagen worden kouder, de wereld killer, de nood aan een warme plaat, die menselijkheid en geborgenheid ademt, almaar groter. The Bros. Landreth komen als geroepen met hun mooie vierde langspeelplaat ‘Dog Ear’.
Muziek werd de Canadese broers Dave en Joey Landreth ingegeven met de paplepel. Letterlijk, zou je kunnen zeggen, want toen ze nog ukken waren, zeulde moeder hen in een reiswieg mee naar de optredens van vader Wally, zelf ook singer-songwriter. Maar ook thuis werden ze ondergedompeld in muziek, want daar waren behalve de gebruikelijke papflessen en geprakte patatjes-met-groenten ook de platen van Little Feat, Bonnie Raitt, Lyle Lovett, Ry Cooder en Steely Dan dagelijkse kost.
Hoewel hijzelf nauwelijks iets overhield aan de muzikale activiteiten, werd vader Wally meteen hun grootste fan, toen de broers besloten in zijn voetsporen te treden. Aanvankelijk nog ieder apart, maar sinds 2012 als The Bros. Landreth. Het klikte meteen, en een jaar later al hadden ze met ‘Let It Lie’ een eerste album klaar. Daarmee tourden ze niet alleen in eigen land, maar ook in de Verenigde Staten, Australië en Europa (met zelfs een stop op het ‘International Festival Of Americana, Bluegrass & Country’ in Sint-Truiden).
Op een ep met covers na (‘Undercover Bros.’) bleef het vervolgens een paar jaar stil, ook al omdat Joey Landreth intussen een solocarrière uitbouwde. De opvolger - het eveneens bejubelde ‘‘87’ - verscheen dan ook pas in 2019. Album nummer drie, ‘Come Morning’ (’22), leverde hen net als ‘Let It Lie’ een Juno Award op (de belangrijkste Canadese muziekprijs) voor beste rootsplaat. Maar de mooiste bekroning was toch de cover die Bonnie Raitt opnam van Made Up Mind, een nummer uit het debuut en de Grammy die ze daar op haar beurt mee in de wacht sleepte.
Door heel veel samen te spelen en op te treden, is de broederband hechter dan ooit. Toch is het vele touren voor Joey (gitaar, zang) en Dave (bas, zang) de afgelopen jaren blijkbaar zowel een lust als een last geworden. Beiden rondden intussen de kaap van de veertig jaar en hebben een gezin gesticht. Het valt hen bijgevolg steeds zwaarder de geliefden achter te laten, wanneer ze weer eens de boer opgaan. Geen wonder dus dat net dat het thema is van ‘Dog Ear’: er zoveel mogelijk proberen te zijn voor je geliefden, je kinderen, je familie en je vrienden.
Met twee van die vrienden doken ze al snel na hun laatste tournee de studio in om op vijf dagen tijd de elf songs van ‘Dog Ear’ in te blikken. Singer-songwriter Roman Clarke drumt, zingt en schreef mee aan de songs. Ex-Crash Test Dummies-gitarist Murray Pulver, die niet alleen de soloplaten van Joey Landreth, maar ook de vier albums van de broers mee producete, zat ook nu aan de knoppen met – in geval van nood – een extra gitaar op schoot. Ook de Canadese alt-popzangeres Begonia, hier te horen op Strange Dear, is geen onbekende voor de band, want ze droeg eerder al haar steentje bij aan ‘Let It Lie’ en ‘‘87’.
De opvallendste gast is natuurlijk Bonnie Raitt. Al moet haar aanwezigheid hier vooral gezien worden als een blijk van wederzijdse waardering, want veel verder dan een extra stem lenen aan twee songs – Half Moon Eyes en duet Knuckles – gaat de samenwerking niet. Ook al geeft haar lichtjes hese stemgeluid die nummers extra kleur en zeggingskracht, blijven het toch in de eerste plaats de liedjes zelf (die overigens al klaar waren voor de opnames) die hier centraal staan en mogen schitteren.
En schitteren, dat doen ze alle elf. The Bros. Landreth steken niet onder stoelen of banken door wie ze werden beïnvloed, maar toch mogen we hen niet zomaar onder de mat vegen als epigonen, die hun grote voorbeelden slaafs nabootsen zonder er eigen ideeën op na te houden. De muziek van Little Feat, Lyle Lovett, Ry Cooder en Bonnie Raitt – om nog een keer de namen te noemen die zelf het vaakst aanhalen – is als het ware een taal die ze zichzelf hebben aangeleerd, en waarmee ze eigen verhalen vertellen en oprecht hun emoties uitdrukken.
Door de mooie (samen)zang, die ons af en toe wat deed denken aan Paul Simon of Jackson Browne, wordt ‘Dog Ear’ van begin tot einde overspannen door een warme, gemoedelijke sfeer. Muzikaal meandert de plaat dan weer langsheen verschillende (roots)stijlen, want de Americana wordt afwisselend verrijkt met scheutjes folk (Sunrise, Sunset), soul en r&b (Half Of Me), funky rock (I’ll Drive), country (Tumbling Wild), fluisterpop (Dog Ear, Strange Dear), bluesrock (Half Moon Eyes, Knuckles, Wide Awake And Dreaming) en klassieke singer-songwriter (Vincent, Let Me Down Easy).
Ook al mag er hier en daar, meestal op het einde van een song, weleens een (slide)gitaar van de ketting, wordt er doorgaans heel ingehouden gemusiceerd en gezongen. Zang, gitaar, bas en drums zijn de basisingrediënten, maar hier en daar wordt er ook een extra snuifje keyboard, piano of strijkers aan toegevoegd om het geheel op smaak te brengen. Deze plaat moet het vooral hebben van subtiliteit. Ze mikt niet naar de benen en de onderbuik, maar naar het hoofd en vooral: naar het hart.
Warm aanbevolen!
