The Horror The Horror - Wired Boy Child

Tapete Records

Een hippe platenhoes met veel rechte lijnen en een bliksemschicht trekt de aandacht. De umlauten op de achterkant verraden een Scandinavische afkomst, en dat klopt ook. We houden 'Wired Boy Child' in handen van The Horror The Horror, het tweede album van dit collectief. De Zweedse scene leverde al vaker juweeltjes op, benieuwd of dit een afgang of een aanwinst is voor het Hoge Noorden.

Wired Boy Child



Wat moet het moeilijk zijn om met iets origineels op de proppen te komen. Altijd is er wel een of andere onverlaat die je ideetje ooit al eens uitwerkte. Daar komt nog bij dat mensen graag binnen de lijntjes denken en de platenboer moet natuurlijk ook een labeltje op je plaat kunnen kleven. In het geval van The Horror The Horror waait dat etiketje aan vanuit het westen. Het moet voor deze jongens stilaan gezucht opleveren wanneer de zoveelste verwijzing naar the Strokes of Television valt. Maar toch kan je onmogelijk om die verwantschap heen. Maar er zijn slechtere zielsverwanten natuurlijk. Misschien heeft de groep het zelf echt wel gehad met die vergelijkingen en vermelden ze daarom enkele invloeden op hun MySpace: Duran Duran of The The, en zelfs Talk Talk. Zo zijn ze met een knipoog van die vervelende vragen af.

Neem nu de stem van Joel Lindström: een hoog Strokes-gehalte. Zou die trouwens opgenomen zijn terwijl hij ergens achteraan in het repetitielokaal zijn zangpartijen prijsgeeft? Soms mompelend, soms met een bizarre kronkel in de toonhoogte, maar best te smaken. De openingszin van Foggy Day - "Foggy Day I know, I lost my way, I lost it all before" - is zo'n voorbeeld. Het nummer wordt verder gedragen door de schijnbare minimalistische muzikanten die The Horror The Horror rijk is. Nochtans is het gitaardubbelspel erg verfijnd en technisch àf, net zoals de starre rol van de drums. Hier zijn enkele straffe muzikanten aan het werk.

Het leidt geen twijfel dat deze gasten talent in huis hebben. De songs zitten goed in elkaar, de baslijntjes zijn vaak om van te smullen en de zanger heeft die melancholische snik. Allemaal positieve punten dus voor die gevreesde tweede plaat. Het zal de luisteraar moeilijk vallen om géén sympathie te hebben voor deze Zweden. Luister maar eens naar Country/City, ergens in het midden van de plaat. Je hoort vooral veel enthousiasme en dat klinkt oprecht. Tenslotte moet dat toch de luisteraar bekoren.

Het voorlaatste nummer prikkelt de nieuwsgierigheid met de eigenaardige titel Kamelen. Of het echt Nederlandstalig bedoeld is, is irrelevant. Want je hoort inderdaad een troepje lome beesten voorbij strompelen in een eighties-jasje, breed uitgesponnen, ideaal als toetje. En dan komt het laatste konijn nog uit de hoed: Yes (I'm Coming Out) sluit de rangen en doet dat grandioos. Met een catchy uh-oh. Net als we op dreef komen voor dit plaatje, valt het doek. Op naar de volgende.

8 november 2008
Veerle Vermeulen