The Middle East - I Want That You Are Always Happy

Spunk/PIAS

De Aussies maken het de recensenten alleszins niet makkelijk. Op hun muziek valt geen etiket te plakken. Zelden een zo gevarieerd album gehoord met zo veel verschillende stijlen: van folk, pop over country tot alternatieve rock. Soms hoor je een flard Bonnie Prince of Fleet Foxes, andere songs doen dan weer denken aan Tom Waits, Ryan Adams of Nick Cave en zelfs aan Paul Simon.

I Want That You Are Always Happy

Ook vocaal en instrumentaal is het album erg rijk. Groepsaanvoerders en songwriters Jordan Ireland en Rohin Jones blijken beide uitstekende zangers te zijn, die prachtig in harmonie zingen en ook toetseniste Bree Branter draagt haar steentje bij. Een sobere piano of gitaar wordt afgewisseld met strijkers- en blazersarrangementen en ook een banjo, mandoline of een  pedalsteel zetten hier en daar de puntjes op de i.

Wie aandachtig luistert, merkt ook dat de teksten in schril contrast staan met de vaak lieflijk klinkende muziek. Wat te denken van bijvoorbeeld van een nummer als Black Death 1349 (‘’Creatures rule this World / Hunt you down in the dark’’), dat verwijst naar de pestepidemieën.

De Middle East neemt je mee in een boemeltrein voor een rit langs voordurende wisselende landschappen.  In het openingsnummer met akoestische gitaar, excelleert Jordan Ireland meteen met zijn klassieke stemgeluid. De band houdt die ingetogenheid ook aan in de twee volgende nummers. En net voor je als luisteraar kan denken dat deze muziek beter bij de herfst past, pakken de Australiërs uit met Jesus Came To My Birthday Party, een prettig gestoord pareltje met rijke instrumentatie, meerstemmigheid en de engelachtige stem van Bree Branter. Ook Land Of The Bloody Unknown heeft een hoog meezinggehalte.

Halverwege het album houdt The Middle East-trein letterlijk even halt in Sydney To Newcastle, een piano-intermezzo, waarin de stem van een conducteur op de trein tussen beide steden weergalmt. Om nadien de reis te vervolgen langs weidse vergezichten met bijna filmische folknummers als Mount Morgan.

Eindstation is het tien minuten durende, machtige epos Deep Water waarin de glorieuze zang van Ierland zich vleit tegen slidegitaar, piano en banjo. ‘’It’s the deep water, the driving rain / I’m making a shelter of my own / When Jesus comes he’s gonna eat with me / And he’s going to find our children home’’. The Middle East laat zijn reizigers, overstelpt door indrukken, enigszins beduusd achter op het perron.

Is dit nu de folkplaat van 2011? We weten het eerlijk gezegd niet. Zeker is dat wij The Middle East-trein nog wel eens willen nemen. Deze plaat verdient vele beluisteringen. Het is er duidelijk één van onze favoriete soort, één die zichzelf maar langzaam bloot geeft. En als de heren Ireland en Jones beweren dat ze wel vinden dat dit album potentieel heeft maar dat ze nog beter kunnen, staan wij alleszins op de eerste rij als de vervolgplaat uitkomt.
13 juli 2011
Else Van Doorslaer