The Scene - Liefde op Doorreis
V2
U hebt er ons al vaak over horen zeuren, maar blijkbaar zeuren we nog niet hard genoeg: het Nederlandstalige muziekgebeuren wordt nog altijd geregeerd door neuzelaars, navelstaarders en broebelaars met artistieke pretenties. Wij sprongen dan ook een klein gaatje in de lucht toen we 'Liefde op Doorreis', de nieuwe plaat van het bijna doodgewaande The Scene, in onze bus kregen.

De plaat opent met Mijn Land: een akoestische gitaar, en Thé Lau, die mijmert over zijn jeugd. Maar vooraleer wij "Oh nee!" kunnen denken, maken drums, gitaar en bas er een rocker in klassieke Scenestijl van. Meer dan degelijk, maar geen knaller - net als Geluk en Vrouw. U zal ons geen kwaad woord over de tekst horen zeggen, maar muzikaal had het best wat opwindender gemogen dan de voortkabbelende gitaarbegeleiding.
Het kan geen toeval zijn dat we net de funkier dingen het leukste vinden. Nachttrein bijvoorbeeld. Vergissen we ons of herkennen we er iets in van Waar Mensen Wonen, volgens ons de onbetwiste topper op Lau's soloplaat 'De God van Nederland'? Kan best zijn, maar het is opvallend dat The Scene klinkt als The Scene. En dat Thé Lau solo helemaal anders klinkt. "Ne zanger is ne groep." zong Wannes ooit, maar The Scene is duidelijk meer dan een begeleidingsbandje. Breek de Ban is zelfs helemaal vintage Scene.
Straat is ook nog zo iets leuks: het heeft héél dicht tegen Stevie Wonders fijnste funkwaren gelegen. En bij ons weten zijn er niet veel Nederlandse of Vlaamse artiesten de er mee wegkomen funky te doen. Hier lukt het dus wel. Leef lijkt dan weer erg op Je Me Fâche, toevallig Axelle Reds sterkste nummer. Niet uitzonderlijk origineel dus, maar in dit geval bedekken we dat graag met de mantel der liefde.
Vier Seizoenen en Kind van de Maan zijn helemaal ons pakkie-an: Tom Petty meets Pearl Jam, in bescheidener proporties weliswaar. Het contrast met Tijd is helaas wat te groot: een al te introspectieve Lau die op piano en viool mijmert over Nederland. Nee, hou dit liever voor een tuinfeestje ten paleize van Hare Majesteit. Ook Paradijs valt wat bleekjes uit. Zeker als je bedenkt dat Tröckener Kecks ook een lied hebben dat zo heet en dat we jaren later nog kunnen nazingen. Kecks, waer bestu bleven?
Nee, deze plaat is geen kopstoot geworden. Anderzijds hebben we sinds lang niks gehoord dat ook maar enigszins aan de knieën komt. De oudjes houden de eer van de rock hoog terwijl het jonge grut maar wat zielloos aanmoddert, troosteloos herkauwt en musiceert zonder identiteit. Yep, de Nederlandstalige muziek staat op het niveau van de Engelse en de Amerikaanse mainstream. Niet iets om trots op te zijn. Lau en de zijnen hebben de twijfelachtige eer de enige Nederlandstalige rockers te zijn die iets presteren wat het beluisteren waard is in deze tijden van bloedarmoede.