The Taj Mahal Sextet - Swingin': Live At The Church In Tulsa

Lightning Rod Records

Swingin': Live At The Church In Tulsa

Op gezegende leeftijd – eenentachtig is hij intussen – heeft hij natuurlijk niets meer te bewijzen, maar wanneer er een nieuwe Taj Mahal wordt aangekondigd, spitsen we toch nog altijd de oren. Dus ook voor deze ‘Swingin’: Live At The Church In Tulsa’, want een live plaat van Taj Mahal is nooit "maar" een live plaat.

Om in de aandacht te blijven hoeft Henry St. Claire Fredericks jr. het al lang niet meer te doen, daar zorgt de nog steeds aangroeiende discografie wel voor. Vorig jaar nog bracht hij met een jazzplaat hulde aan de Savoy Ballroom, waar zijn ouders elkaar in de jaren dertig leerden kennen. Twee jaar geleden dan weer trad hij op ‘Get On Board’, een akoestische bluesplaat, samen met Ry Cooder in de voetsporen van het legendarische duo Sonny Terry & Brownie McGhee.

Ook al werd hij in 2009 opgenomen in de Blues Hall Of Fame, zeg nooit zomaar bluesartiest tegen Taj Mahal. Hij is meer een rootsmuzikant in de zuiverste zin van het woord, iemand die zich bewust is van zijn afkomst en via muziek op zoek gaat naar de wortels van zijn (voor)ouders. Hij vermengt blues dan ook met jazz, folk, country, gospel en latin, maar verkende in het verleden ook met muzikanten uit Hawaï, de Caraïben, India en West-Afrika hún rootsmuziek.

Wat een live plaat van Taj Mahal altijd bijzonder maakt, is dat je de nummers, die hij speelt, meestal wel kent. De verrassing zit hem echter in hoe ze worden gespeeld. Hij steekt eigen werk bijgevolg vaak in een ander jasje en brengt ook eigen(zinnige) versies van andermans klassiekers. Zo wil hij het voor zichzelf en voor zijn publiek spannend en interessant houden. Tegelijk zoekt hij naar een evenwicht tussen wat de mensen willen horen en wat hij zelf wil spelen. Te voorspelbaar of te avontuurlijk, het is allebei uit den boze.

Net als Taj Mahal zelf heeft ook de locatie van het concert - The Church in Tulsa, Oklahoma - een rijk verleden. De legendarische muzikant en producer (en vriend van Taj Mahal) Leon Russell opende er in 1972 een opnamestudio en bestierde er tot in de jaren tachtig ook het eigen Shelter Records-label. Hierna verwisselde het gebouw een paar keer van eigenaar, maar pas na Russells dood werd het gebouw grondig gerestaureerd. Behalve een studio, die sinds 2022 weer operatief is, herbergt het complex nu ook onder meer een concertzaal.

Taj Mahal liet zich in The Church bijstaan door zijn vaste band met Bobby Ingano op gitaar en lapsteel, Bill Rich op bas en Kester Smith op drums. Zij werden voor de gelegenheid bijgestaan door countryartiesten Rob Ickes (dobro) en Trey Hensley (gitaar, zang). Hoewel hij zelf, naar verluidt, met enkele tientallen instrumenten uit de voeten kan, "beperkt" Taj Mahal zich hier tot zang, gitaar, toetsen, ukelele en banjo. Hij is en blijft natuurlijk de voorganger in deze muzikale ceremonie, maar geregeld krijgen ook de bandleden de kans om even te schitteren.

En schitteren, dat doet ook de muziek. Niet in het minst door die "andere invloeden" waar we het al over hadden. Wanneer Bobby Ingano de lapsteel op schoot neemt, zoals in de instrumentale nummers Waiting For My Papa To Come Home en Twilight In Hawaii, dan "hoor" je bij wijze van spreken de zon schijnen. Hetzelfde geldt voor het gloedvolle Queen Bee, één van Taj Mahals eigen klassiekers, waarin Rob Ickes op dobro op het voorplan mag treden en de song haast in een Caraïbische sfeer doet baden.

Welke stijl er ook wordt aangesneden, de lijm die alles bij elkaar houdt, is de zang van Taj Mahal. De stem klinkt ondertussen behoorlijk grofkorrelig, maar heeft toch ook nog iets van het zoete van weleer weten te behouden. Eveneens goed bij stem, zeer goed zelfs, is Trey Hensley. Hij neemt af en toe een deel van de leadvocals voor zijn rekening en smokkelt zo enige cowboyweemoed in Sittin’ On Top Of The World en Lovin’ In My Baby’s Eyes.

Uiteraard wordt er ook een greep gedaan uit de rijke bluestraditie met eigen songs en klassiekers. Opener Betty And Dupree vertelt het waargebeurde verhaal van Dupree, die een diamantair overvalt omdat zijn Betty een diamanten ring wil. Dupree doodt daarbij twee agenten en wordt veroordeeld tot de strop. Met Mailbox Blues en Corrina diept Taj Mahal twee pareltjes op uit de beginjaren, toen hij intensief samenwerkte met de betreurde gitarist Jesse Ed Davis. Het slome Slow Drag is dan weer van recentere makelij, uit 2008.

De plaat sluit af met een net geen tien minuten durende jamversie van Mean Old World, meer dan tachtig jaar geleden voor het eerst opgenomen door T-Bone Walker, de pionier van de elektrische blues. Het is een passend orgelpunt van een ongemeen boeiende set, waarin Taj Mahal zoals steeds traditie en originaliteit op de eigen, onnavolgbare wijze aan elkaar koppelt - amen to that!

29 maart 2024
Marc Goossens