The Throne - Watch The Throne

Roc-A-Fella Recordings

De eerste release van een nieuwe groep is altijd een beetje koffiedik kijken. Maar hier heb je de grootste productie van de afgelopen maanden: The Throne. Ofwel het supercollectief van Jay-Z en Kanye West. Groot, groter, grootst.

Watch The Throne



Twee topproducers zijn het de wereld bijna verplicht om tracks van de bovenste plank af te leveren. Met No Church In The Wild bewijzen ze zichzelf graag van bij de start. Iets wat op een gitaarlijntje, zoals enkel Seasick Steve ze zou kunnen tokkelen, lijkt vormt de ruggengraat. Knap hoe ze, in schril contrast daarmee, daarover zeer blitse geluiden laten haperen. Vooral Kanye West laat zich gelden in de openingstrack.

Even lijkt het mis te lopen bij Lift Off (dat wel degelijk op plaats twee in de tracklist staat). Fout, goedkoop aankondigingsgeschal doet ons versteld staan dat we Beyoncé krijgen voorgeschoteld, waardoor de song plotsklaps toch zo fout niet klinkt. Ook hier redt Kanye West de meubelen grotendeels.

Niggas In Paris klinkt wat wrang. Geluiden, die elders een fijne toevoeging zouden zijn, worden hier op een hoopje gesmeten. De ene bleep is cool, de andere mocht nooit de plaat halen. Voor het eerst trekken de twee heren zich ook eens los met als doel stoer te willen klinken.

Gelukkig maakt de volgende track - de vooruitgeschoven single waarin ze Otis eer betonen - veel (tot bijna alles) goed. Op het net wordt de videoclip afgekraakt (en terecht), maar wat ze met de geluidsfragmenten van hun held deden is geniaal. Niemand anders zou het aandurven om de zanglijnen van Redding himself in stukjes te knippen en ze terug aan elkaar te plakken alsof hij zelf aan het rappen is. Maar het is vooral de heerlijke vintagesound die zo aanstekelijk werkt.

Gotta Have It
moet het hebben van een vocaal hypnotiserend loopje op de achtergrond. Een schel stemmetje wordt te gepasten tijde bijgestaan door dreunende synths. Giet daar hun gekende stijl van woorden uitspuwen bij en het nummer is met overschot geslaagd.

Met New Day gaan ze wel de mist in. Geen gast van wereldniveau die hier de meubelen komt redden. Jay-Z blijft verder zeuren over de uitgerekte computerstem, die mateloos irritant is. Een raar arrangement van klassieke piano, elektrische gitaar en wannabe-blazers is het troosteloze resultaat.

Ook Who Gon Stop Me zal in geen enkele review als beste song naar voren geschoven worden. Muziek van Flux Pavilion - lees: softe dubstep - werkt niet met twee krachtpatsende fenomenen eroverheen.

Maar de heren herpakken zich met een kinderkoortje, kletterende bellen en een melodieuze piano. Murder To Excellence bulkt van de trieste lyrics, maar het levert een knappe song op, niet meer of niet minder.

Met Welcome To The Jungle gaat het verder in crescendo. Een op hol geslagen morsetoon en de melige stroom van piano (die veel te weinig van zich laat horen) zijn een geslaagde combinatie. De gekke outro van oldschool cartoons krijg je er zomaar bij!

Schaamteloze diefstal, voorbeeld twee, Why I Love You: een hitsingle van enkele maanden terug, krijgt er hier rhymes en catchphrases opgeplakt. Ook al zijn enkele strofes wat tekst betreft subliem gevonden, dit is overbodig.

That’s My Bitch doet ons aan The Neptunes denken en dat is nooit slecht. Talentvol zangeresje, smeuïge stroom van de betere beats en strakke raplijnen, je moet hen echt niet leren hoe het te doen. Ook Made In America bewandelt hetzelfde pad.

Ze kwamen, ze zagen, maar overwonnen slechts gedeeltelijk. Dit is zeker geen teleurstelling, maar soms neemt de plaat een vreemde wending. Toch hoor je ons niet klagen. Integendeel, meer van deze superproducties graag!

29 augustus 2011
Ben Moens