The White Stripes - Icky Thump

XL Recordings

Sinds The White Stripes drie jaar geleden vriend en vijand verbaasden met hun wereldberoemde single Seven Nation Army bereikt de band uit het Amerikaanse Detroit een groter publiek dan ze ooit zelf hadden durven dromen. De hitsingle werd verkozen tot beste rocknummer van 2004 en sindsdien wordt het nummer luidkeels gescandeerd op voetbalwedstrijden en andere grote manifestaties. Na hun grote doorbraak met het album ‘Elephant’ roken ‘de witte strepen’ zowaar de geldmachine en molken de Amerikaanse rockers het succes danig uit met de release van een live-dvd en peperdure concerttickets.

Icky Thump



Hoewel hun vorig album, ‘Get Behind Me Satan’ uit 2005, vernieuwend en experimenteel was, bleek dat The White Stripes beter bij hun leest bleven: garagerock maken met een scherp kantje. Marimba’s, allemaal goed en wel, maar nummers als My Doorbell of Blue Orchid waren des te meer het bewijs dat ex-geliefden Jack en Meg de alternatieve scène ondergeschikt aan de commerciële scène maakten.

 

Sommige nummers op ‘Icky Thump’ vervelen door de uitzinnige, vaak irritante stem van Jack White. Dan denken we aan Rag And Bone, I’m Slowly Turning Into You en Catch Hell Blues, waar het gekrijs erger is dan een tuinhuis vol chagrijnige vleermuizen en waar de scheurende gitaren ons doen schreien naar een doosje Nurofen. Het valt niet voor niets op dat het net de laatste songs op ‘Icky Thump’ zijn die ons zo’n barstende hoofdpijn bezorgen. Geestelijke armoede, heet dat dan.

 

Indien The White Stripes iets langer de studio ingedoken waren, hadden ze misschien meer juweeltjes zoals het hoogtepunt op ‘Icky Thump’, You Don’t Know What Love Is, op de wereld losgelaten. De song kan je perfect inpassen in het vroege werk van de garagerockers en dan verwijzen we naar ‘De Stijl’, een van hun minder bekende maar toch wel beste platen. Het nummer herinnert ons aan toppers als Pretty Good Looking (For A Girl) en haalt net niet het niveau van Hotel Yorba, ons inziens nog altijd de beste song die The White Stripes ooit gemaakt hebben.

 

Het is ondertussen ook al langer duidelijk dat meneer en mevrouw White meesters zijn in het coveren van oudere nummers. Met hun cover Jolene van Dolly Parton sloegen onze oogkleppen al wijd open van verbazing. Op de tonen van Conquest van Corky Robbins liggen onze oogballen zowaar op de vloer en steken Jack en Meg White deze marriachi-song in een nieuw kleedje zonder afbreuk te doen aan hun eigen stijl. We moeten zelfs toegeven dat hun versie minstens zo goed is als de oorspronkelijke.

 

Dat het er in opener en titelsong Icky Thump iets steviger aan toegaat dan in de gemiddelde song op ‘Icky Thump’ is allerminst vreemd: The White Stripes zijn terug van weggeweest en daarom mag het wel wat rommelen op de zolder. Zolang het maar bij die ene song blijft, kunnen we door de vingers zien dat het maximum aantal decibels flink overschreden wordt. Dat doen ze ook in 300 M.P.H Torrential Outpour Blues, maar dan bij momenten op een gedempte manier, zodat de song al bij al charmerend is.

 

Dat het succes van Jack Whites nevenproject The Raconteurs de fans van het vroege uur deed hunkeren naar stevige rock die albums als ‘De Stijl’ of ‘White Blood Cells’ teweegbracht, sprak boekdelen. Met ‘Icky Thump’ worden die verwachtingen moeiteloos ingelost, hoewel de gloednieuwe cd in geen geval een plaatje geworden is om te koesteren of plat te draaien. Better luck next time.
8 november 2008
Bert Coppens