Thom Yorke - The Eraser
XL Recordings
Er zijn geen zekerheden meer in dit leven. Drie jaar na ‘Hail to the Thief’, hadden we ons verwacht aan berichten over de nieuwe plaat van Radiohead. Daarna zouden de geruchten volgen dat de spanningen binnen de groep opliepen tijdens de opnames, dat de groep bijna op splitten staat, om dan na een korte tournee zichzelf weer uit te vinden met een meesterwerk. We zitten ergens halverwege dat scenario: de Dead Air Space-blog van de band liegt er niet om wat de interne twisten betreft en deze zomer mogen we ons op de Hasseltse wei al aan een voorsmaakje verwachten van welke nummers het nieuwe album zullen sieren. Maar de grootste zekerheid die wegvalt, is wel dat Thom Yorke, de introverte en flegmatieke frontman, het nu ook “solo” wil proberen, zonder een hele groep achter zich. Yorke, die al zes schijven lang het songschrijven deelt met het stille genie Jonny Greenwood, probeert het nu zonder zijn trouwe sidekick.

Al moeten we Greenwood niet meteen lang missen. In de opener en titelsong gaan zijn piano-aanslagen in duel met Yorke’s onaardse elektronica, en geven zo het startsein voor veertig minuten duistere laptop-soundscapes, mooi gepatchworkt tot negen pareltjes.
Puttend uit de geluidenbank die Radiohead in de loop der jaren heeft opgebouwd, keert Thom Yorke terug naar de eclectische sfeer die ‘Kid A’ en in mindere mate ‘Amnesiac’ kenmerkte. Dat uit zich op het eerste zicht in moeilijk te verteren brokken als Skip Divided, waarin zoemende elektronica een neuriënde Yorke meekrijgen als ritmesectie. Toch geeft elke song na enige tijd zijn geheimen prijs, en blijken er zelfs heuse popsongs schuil te gaan in deze ‘The Eraser’.
Zo teert het wonderlijke Black Swan gedeeltelijk op een doorslagje van de I Might Be Wrong-riff, niet toevallig de meest toegankelijke van alle Amnesiac-songs. Toegankelijk in Yorke-termen is echter nog steeds geen bubblegum-pop, zeker niet wanneer de eeuwige pessimist in de Brit de bovenhand krijgt, ondertussen “This is all fucked up” prevelend.
Daarnaast krijgen we ook meer dan ooit een politieke Thom Yorke te horen. Atoms For Peace als titel liegt er niet om, maar het is vooral in het bloedstollend mooie Harrowdown Hill dat hij zich volledig laat gaan. Met een stevige sneer in de richting van het Blair-regime geeft ook Yorke zijn visie over de (vermeende) zelfmoord van Irak-wapeninspecteur David Kelly. “Did I fall or was I pushed/and where’s the blood”, zo vraagt hij zich af, terwijl even later maar al te duidelijk “Don’t ask me/ask the ministry” weerklinkt. Geen wonder dat hij het zelf “the most angry song I’ve ever written” noemt. Rond deze controversiële inhoud weeft Yorke dan nog eens een hoppende gitaarlijn, die wordt voortgejaagd door een stuiterende drumbeat, en een prachtsong is geboren. En dat is dan nog een oerbrits understatement.
Thom Yorke heeft met deze ‘The Eraser’ geen verrassing van formaat afgeleverd. Hij fietst gewoon het gat dicht tussen de laatste twee Radiohead-albums, en borduurt daarbij gewoon verder op de formule van ‘Kid A’: subtiel melancholische elektronica ligt zij aan zij met een spaarzame gitaarlijn en een argeloos gehanteerde drumcomputer, zonder daarbij gevaarlijk dicht in de buurt van de avant-garde te komen. Yorke heeft in zijn eigen, bizarre wereldje een verdomd sterke popplaat afgeleverd. Een die wij over enkele jaren op een troosteloze avond allicht nog een paar keer zullen opleggen.