Todd Terje - It's Album Time
Olsen Records
Discolovers hadden het in hun stoutste dromen niet durven hopen, maar plots was het daar toch: een debuutalbum van de heer Todd Terje. De besnorde Noor, die haast als Midas leek op vlak van heerlijk lange discobewerkingen, waagt zich voor het eerst aan het concept ‘album’ en wil daarvoor heel breed gaan. Een uur lang zie je elke hoek van zijn disco-universum, met spacey synths en zwoele effecten als gids tijdens de trip.

Met Intro neemt Terje ruim de tijd om zijn luisteraar langzaam maar zeker het album in te laten glijden. Alle machines worden aangezet, warmgedraaid en vervolgens weggezogen met een knal om terug van nul te starten in Leisure Suit Preben.
Met die slowburner in bijna barokke stijl à la Jean-Michel Jarre dartelt Terje rond in de eigen speeltuin van spacey synths en een jazzy geluidsjungle. Preben Goes To Acapulco volgt in nagenoeg dezelfde stijl.
Hoge ogen gooit het tweeluik op vlak van funky schwung voorlopig niet, eigenzinnige disco zonder haast is het dan weer wel. Ideaal voor rokerige Franse salons, waar iets anders dan een bodem cognac faux pas is.
In Svensk Sås trekt de Noor een heel ander blik open: zuiderse salsa met zwierige piano’s, enkele melodieuze blazers en steeds intensiever handgeklap kleuren de tempoversnelling in. Strandbar blijft ook op een esplanade van hete zandkorrels en kabbelende golven, alleen is de aanpak hier meer gestructureerd, en weet hij voor het eerst naar een echt hoogtepunt op te bouwen dankzij priemende stralen synthgeweld.
Delorean Dynamite profiteert van het momentum en voegt er meteen een tweede topper aan toe. De afwachtende discohouse zorgt niet voor knetterend vuurwerk, wel voor een crescendo synthravage. Wie bij het begin van dit nummer een eerder zwakke indruk kreeg, moet er tegen het eind aan geloven. Stevig materiaal!
Halfweg is het tijd voor de eerste maar ook enige samenwerking op het album. Dat dat niet de minste is, hoeft geen verrassing te zijn vanwege de status die Todd Terje gaandeweg opbouwde. Bryan Ferry verzorgt de vocals op het door Robert Palmer geschreven Johnny & Mary en past met een terughoudende, haast ruwe stem perfect in het plaatje. De ballad ademt romantiek en begeestert met subtiele percussie, waardoor de ‘80s die we kennen uit Vice City plots helemaal niet veraf lijken.
Alfonso Muskedunder klinkt even chaotisch als de titel doet blijken. Aangename chaos weliswaar, met een jazz-aanpak waarbij alles kan en alles mag. Dat de Noor er toch af en toe een piek in weet te smeden, is bewonderenswaardig. En waar Pt. 1 nog een aanloop lijkt, wordt Swing Star, Pt. 2 wel met volle teugen gesmaakt. Dreunende bassen, een zacht borrelende melodielijn en wat analoge elementen met een vrije rol zorgen voor een heerlijk zittend elektronica-jasje. Dansbaar als wat, en toch een van de zwaardere nummers op het album zijn, het zegt genoeg.
Oh Joy surft verder op die zwaardere baslijn, en laat met een solide indruk de eventueel opgedoken twijfels bij het nut van dit album ver weg katapulteren. De golvende arp is een absolute meerwaarde tijdens dit slotoffensief – en al een heel album lang – en zoeft vervolgens de ruimte in. Inspector Norse sluit af en doet dat zonder rode draad. Spijt zal u echter niet hebben van dit obligatoir verkoopsargument, want dit is nog steeds het meest gekende (en beste?) wapenfeit van Todd Terje tot dusver.
Kort door de bocht mag Giorgio Moroder stilaan op pensioen, want met deze opvolger komt het heus wel goed met discosynths.