Tweedy - Sukierae

dBPM

Een vader, die al jaren een gevestigde naam is in de muziekwereld, maakt een plaat met zijn zoon van achttien. Het ruikt een beetje naar een gemakzuchtige lancering van die tweede. Maar als die vader Jeff Tweedy heet en hij zijn zoon Spencer achter de drums schuift, dan willen we luisteren. Ook al telt ‘Sukierae’ maar liefst twintig nummers en is het een zit van meer dan zeventig minuten.

Sukierae



Oorspronkelijk was ‘Sukierae’ als soloplaat bedoeld. Een soort Tweedy & Friends. Jeff Tweedy werkte al een tijdje aan de plaat toen zijn zoon aanschoof voor wat drumpartijen. Jeff Tweedy schreef alle teksten en zingt in het merendeel van de songs alleen. Dat Spencer dus meer aandacht krijgt dan zijn naam in de credits op de achterkant van het boekje is een geste van zijn vader.

De plaat dus. Die is goed, bij momenten heel goed, maar te lang. ‘Sukierae’ trapt af met Please Don’t Let Me Be So Understood, een krachtige binnenkomer die niet zou misstaan op een plaat van Queens Of The Stone Age of Mark Lanegan Band, maar met ironie als extraatje. “I’m boring / You’re boring / I don’t wanna be so understood / Boring / Boring / Boring”, klinkt het en het dingetje is gedaan voor het goed en wel begonnen is (1’33”), maar blijft nadien toch nog even nazinderen.

In High As Hello valt het voor het eerst op dat Spencer, ondanks zijn jeugdige leeftijd, wel degelijk een goede drummer is en dus meer verdiende dan wat credits op de laatste pagina van het boekje. Hij is beheerst als het moet en opvallend als het kan. Luister maar naar het geroffel in Diamond Light, Pt. 1 waar hij de kans krijgt om zich in de schijnwerpers te spelen. Het is met zijn meer dan zes minuten het langste nummer van de plaat en ook wel net dat beetje te lang. Luister ook naar wat Spencer doet in World Away tussen de ontsporende solo’s van zijn vader door. We missen Wilco al bijna niet meer en we zitten nog maar aan nummertje vier van de twintig.

Een ander register wordt opengetrokken in Wait For Love. Het is Tweedy’s versie van het magnifieke Waltz #2 van Elliott Smith en het zou dan ook niet misstaan hebben op de soundtrack van de lieflijke film 'Garden State' uit 2004. En dat zijn twee complimenten voor de prijs van één. Er staan er zo nog een paar op ‘Sukierae’: Nobody Dies Anymore en Where My Love zijn vertederend mooi en doen een beetje denken aan wat Mauro ooit deed met Lies Steppe in My Dark Companion.

Heel rudimentair, maar erg vertederend is Pigeons, een song die naar wij begrijpen een boodschap is van Jeff Tweedy aan zijn zoon: “Now that you’re older / now that you’re grown / now that you’re getting to know the unknown/now that your going not knowing where to go”, klinkt het en eventjes verder “Let’s sing our songs for the pigeons”. En laat Pigeons nu een nummer zijn dat exact zo klinkt, opgenomen in de tuin onder de grote boom die daar al sinds mensheugenis staat. Ook onder die boom geschreven: Honey Combed, het bewijs dat een nummer soms niet meer nodig heeft dan wat gitaargetokkel.

I’ll Sing It is catchy en tegendraads tegelijkertijd, een kenmerk dat ook op Wilco van toepassing is, New Moon is vertederend en tegendraads tegelijkertijd. Down From Above zou nog iets kunnen zijn van de dEUS die Right As Rain maakte, het soort song dat invloed op je gemoedstoestand kan hebben.

‘Sukierae’ is een erg goede plaat met de bedenking erbij dat ze zo lang is. Twintig nummers op één plaat zijn er gewoon te veel, ook al zijn ze dan van Jeff Tweedy. Low Key bijvoorbeeld klinkt wat te doorsnee, Slow Love wat te zweverig en Flowering iets te overbodig. En toch. En toch. ‘Sukierae’ had groot kunnen zijn. Nu is het een bescheiden meesterwerkje.

29 oktober 2014
Geert Verheyen