Ulver - ATGCLVLSSCAP
House Of Mythology
Ulver, Noors voor wolven, maakte tot diep in de jaren negentig door folk geïnspireerde black metal. Kristoffer Ryg experimenteerde sindsdien volop met klassieke muziek, soundscapes en elektronica. Het laatste werk dat de band zonder hulp van buitenaf opnam, 'Messe I.X – VI.X', was een donker en ijl album, waarin orkestratie de hoofdrol opeiste. In 2014 nog werkten de wolven samen met de dronekeizers van Sunn O))) voor het ambitieuze 'Terrestrials'.

De nieuwe worp, 'ATGCLVLSSCAP', ontstond als een verzameling van live improvisatiesessies en klokt af op een indrukwekkende tachtig minuten muziek. Verschillende nummers, zoals Glammer Hammer zijn herinterpretaties van eerder werk.
Opener England's Hidden trapt af met een cliché kerkklokkensample om over te gaan in een trage opeenvolging van eenvoudige synthakkoorden, die pas naar het einde van het nummer toe, wanneer laagjes worden opgestapeld en een gejaagdheid haar intrede doet, enkele seconden interessant worden. Dit vormt de aanzet tot Glammer Hammer, dat zich op gang trekt als een door een eightiesdrummachine gedreven krauttrack maar ontspoort tot een bombastisch prognummer.
Het is iets, dat heel de plaat lang zal weerkeren; hier en daar klinken interessante experimenten met verschillende geluiden en patronen, maar die worden al te vaak afgewisseld met bombastische overdaad en heel cliché aandoende akkoordenporgressies en -geluiden.
'ATGCLVLSSCAP' is op zijn best wanneer experimentele kraut- en drone-elementen de bovenhand halen. Het is om die reden dat het middendeel van de plaat boven de rest uittorent. De band durft er complexe soundscapes te bouwen, schuwt de beklemmende sfeer of het experiment niet. Opbouw en deconstructie staan centraal, wars van de al te lineaire dynamiek en opbouw die de rest van het album kenmerken en saai maken. Cromagnosis, The Spirits That Lend Strength Are Invisible en Om Hanumate Manah vormt een trio nummers dat ons, als exponent hiervan, meesleurde, hypnotiseerde, maar vooral intrigeerde.
Met Desert Dawn verliest de plaat echter weer al haar aantrekkingskracht. Het is de opener voor een drietal, dat ons eerder geschikt leek als soundtrack voor een goedkope science fictionprent. Dramatische basdrones en afgezaagde eightiesdrumpresets vormen de buik voor goedkoop aandoende syntharpeggio's. De deur naar tweedehands progpop staat wagenwijd open. En dat is geen goede zaak. Enkel D-Day Drone doet het als tweede van het trio iets beter, zoekt het introverte minimalisme wat meer op en slaagt er minstens voor de helft van het nummer in om aan de goede kant van de apocalyptische ruimtefilmsoundtrack te blijven.
De laatste drie nummers zijn een absolute ramp. We zijn geen fan van de stem van Ryg. Ze klinkt glad en geforceerd en wordt steeds met bakken echo de mix in geworpen. Op 'Messe' leek ze nog ten dienste te staan van het geluid, konden we ze zien passsen in de puzzel. Op 'ATGCLVSSCAP' vormt ze de trekker van trage, plastic stadionrock, het soort waar Muse de laatste tijd haar vingers aan verbrandt, aangevuld met misplaatste postrockpretentie.
Met deze dubbelaar toont Ulver hier en daar haar immense potentieel. Het meditatieve en experimentele middentrio laat de capaciteiten van het collectief zien om intrigerende en complexe soundscapes ineen te boksen. Het overige uur bevat interessante momenten, maar is over het algemeen de moeite niet waard. De hang naar overladen bombast, de afwezigheid van aandacht voor melodie en opbouw leveren saaie tot irritante tracks op.