Walter Ertvelt - Roaring 2020

Eigen beheer

Roaring 2020

De stem van Walter Ertvelt is elke luisteraar van ‘Het Einde Van De Wereld’ op Radio 1 wel bekend. Daar was hij columnist, maar de man betekende ook veel voor de Belpop. En nu, op zijn zeventigste, brengt hij zijn debuutplaat uit.

Als fan van Lennaert Nijgh, Cohen, Brel, Gainsbourg, Dylan, Jagger en vele anderen zat Ertvelts hart altijd al vol met muziek. Hij schreef liedjes voor een bonte groep zangers waaronder Rob De Nijs, Hans De Booij, Johan Verminnen, Kris De Bruyne, Claire, Ann Christy, Miek & Roel en Bart Van den Bossche. Als producer werkte hij samen met Walter De Buck, Lieven Tavernier, Roland Van Campenhout, Zaki, Paul Ambach, Derroll Adams, Skyblasters en Yves Meersschaert.

Maar Walter Ertvelt stond dus altijd in de schaduw, want zelf was hij alles behalve een begenadigd zanger. Dat is hij nu nog altijd niet, maar in de beperking toont zich de meester en dus houdt hij het bij spoken word en slam poetry in het Nederlands, Engels en Frans. De muziek en de arrangementen bij zijn teksten liet hij schrijven door componist-pianist Yves Meersschaert en hij verzamelde een rits talentvolle muzikanten rond zich.  

Mede-Gentenaar en gitaarwizard Maarten Flamand (The Antler King, Elefant) beroerde de snaren. David Broeders van Yuko nam bas en drums voor zijn rekening. Tom Callens (Lady Linn, Delavega, ...) trekt hier en daar een streep sax, bijgestaan door Bart Maris (Kommil Foo, dEUS, X-Legged Sally,…) op trompet en bugel. Yves Meersschaert zorgde uiteraard zelf voor de toetsen en Steven De Bruyn (El Fish, The Rhythm Junks,…) haalde de mondharmonica boven. Zelfs Roland Van Campenhout kwam af en bracht zijn bluesgitaar mee. In de achtergrondzang tot slot horen we Roos Denayer, Floor Denil, Sophie Speck en Edward Buadee.

In de fraaie, niet te evenaren teksten, neemt Ertvelt ons mee op zijn dwaaltocht door het labyrinth van het leven. Publieke figuren en gebeurtenissen uit de voorbije vijftig jaar, die op één of andere manier indruk maakten op hem, passeren de revue. Zo is er een ode aan Gustave Courbet en diens L’Origine Du Monde en vallen er namen als John Dos Passos, Jack Kerouac, Andy Warhol en anderen in New York, New York, Revisited, dat eindigt met een indringende voicemailopname van Rick Robinson die Ertvelt belde kort na de aanslagen door Al-Qaida.

Hoe verder het album vordert, hoe langer en kaler de nummers worden. Labyrinth, het titelnummer van de tweede schijf van dit dubbelalbum wordt op minimalistische wijze begeleid door Meersschaert op piano en toont de kracht van Ertvelts woorden het best. Hij noemt het dan ook “zijn song, zijn schreeuw”. Aan het eind van dit bijna tien minuten lange gedicht grijpt hij naar ‘Over De Dorpen' van Peter Handke, maar ook dit gedicht in het gedicht zet hij naar eigen hand.

En het kan nog langer. Simply Glad & Sad Situations rondt vlot de kaap van het kwartier en hier is de muzikale omlijsting zo mogelijk nog smaller, vaak maar door een herhaald aangeslagen ivoren toets. We krijgen hier een diepe inkijk in de psyche van deze zelfverklaarde burgerman, dit bloemenkind te laat geboren om nog Sartre en Boris Vian mee te maken (dixit Claude Blondeel), maar dat zich met volle teugen laafde aan de borsten van de literatuur, de schone kunsten en de muziek.

Het was het perfecte slotakkoord geweest van deze poëtische uppercut, maar we krijgen nog een Nederlandstalige versie van Femme Fatale, het slotnummer van schijf één dat daarop in het Engels werd gebracht en net als Fevertime geschikt is als single, maar qua gewicht moeiteloos de lucht in wordt gehouden door wat voorafging.

Hoe dan ook: ‘Roaring 2020’ is een plaat die zijn voorgaande niet kent, een unieke autobiografie die bovendien prachtig is vormgegeven. Op de front zien we Ertvelt nu, op de achterzijde de kleine Walter en binnenin staat zijn lijfspreuk ("When the going gets tough, the tough get going!") en vind je een boekje met alle teksten en mooie foto's van de opnames. Waarlijk een prachtig tijdsdocument.

11 februari 2021
Marc Alenus