Walter Trout - Broken

Provogue Records

Broken

Op de nieuwe plaat wil bluesrockveteraan en ervaringsdeskundige Walter Trout mensen, die kampen met een verslaving of met zware gezondheidsproblemen, een hart onder de riem steken. Dat doet hij met twaalf sterke, doorleefde songs en onder het motto: “We zijn allemaal gebroken, maar niemand is onherstelbaar.”

De drieënzeventigjarige Walter Trout is iemand met "jaren voor" en "jaren na". Nadat hij de jaren zeventig en tachtig, decennia van onbezonnen drank- en drugsgebruik, schijnbaar zonder kleerscheuren was doorgekomen, gingen in 2013 alsnog de alarmbellen af. Een jarenlang sluimerende, onopgemerkte en dus onbehandelde hepatitis C had geleid tot ernstige levercirrose, en zonder transplantatie had hij volgens de dokters nog maar drie maanden te leven.

Tot dan, in de "jaren voor", was Trout een in blueskringen erg gerespecteerde gitarist. Hij begeleidde ronkende namen als Big Mama Thornton, John Lee Hooker en Lowell Fulson, was daarna een tijd lang lid van Canned Heat en trad vervolgens bij John Mayall & The Bluesbreakers in de voetsporen van Eric Clapton, Peter Green en Mick Taylor. Tegelijk inspireerde hij zelf jonge muzikanten als Joe Bonamassa, Kenny Wayne Shepherd en Mike Zito, voor wie het toen allemaal nog moest beginnen.

‘Life In The Jungle’ (’89) was de eerste van een indrukwekkende rij soloplaten. Voor zijn zilveren jubileum als soloartiest in 2014 stond niet alleen een uitgebreide tour op stapel, er werd ook gewerkt aan een biografie, een documentaire en een nieuwe plaat. In plaats van op een podium zou Trout echter het grootste deel van het jaar doorbrengen in een ziekenhuisbed. Jubileumplaat ‘The Blues Came Callin’’ kwam er uiteindelijk wel, maar de teneur was omgeslagen. Hij ging er tijdens de opnames zo snel op achteruit, dat werd aangenomen dat dit zijn allerlaatste album zou worden.

Maar Trout vocht terug. En hoe! In 2015, het eerste van de "jaren na", stond hij alweer op de planken en nam hij het beklemmende ‘Battle Scars’ op, waarop hij verslag uitbracht van zijn lijdensweg. Datzelfde jaar verscheen ook nog een liveplaat, ‘Alive In Amsterdam’, opgenomen in Carré. Ongewoon kras voor iemand die een jaar eerder nog in een coma was gesukkeld en bij het ontwaken niet meer kon praten en lopen, laat staan zingen en gitaar spelen.

Die donkere periode wil Trout nu achter zich laten. Dat besefte hij, toen hij aan de titelsong van ‘Broken’ werkte. Hij kreeg het steeds moeilijker met de aanvankelijk nogal zwartgallige, lankmoedige tekst, want zo wilde hij zich niet langer voelen. “I know that I’m broken”, werd “I don’t want to be broken”, en dat maakt een wereld van verschil. Broken opent de plaat en is een klassieke, maar beklijvende en louterende bluesrockballad geworden, waarop niemand minder dan Beth Hart komt meezingen, iemand die zelf natuurlijk ook al de nodige demonen heeft bekampt in het verleden.

Hart is niet de enige opmerkelijke gast op de plaat. Op het schuimbekkende I’ve Had Enough, dat de grens aftast tussen stevige bluesrock en hardrock, briest Dee Snider van Twisted Sister samen met Trout haast letterlijk de pannen van het dak. Voor boogierocker Bleed werd de Britse mondharmonicaspeler Will Wilde uitgenodigd. Hij koppelt de bezieling van wijlen Paul Butterfield aan tomeloze energie - live zou dit nummer weleens nefast kunnen worden voor vetkuiven en ander schoon gecoiffeerd volk op de eerste rij.

Maar ook zonder gasten overtuigt Trout, zoals in de countryblues van Turn And Walk Away of in de donkere, sfeervolle sleper Courage In The Dark. Nog meer tijdloze, "volgens het boekje" gecomponeerde en niet te versmaden lappen muziek krijgen we met de heerlijke, vette bluesrock van No Magic (On The Street) en de onweerstaanbare gitaarrocker Talkin’ To Myself. In het instrumentale Love Of My Life en de erg mooie ballad I Wanna Stay laat Trout zich dan weer van de zachtste kant zien.

Broken, het duet met Beth Hart, is dan wel de sleuteltrack van de plaat, toch staat het nummer niet op eenzame hoogte. Van het door zijn toetsenman aangeleverde Breathe, een mooi, stemmig countrypopnummer, krijgen we keer op keer vlinders in de buik. En ook het jachtige Heaven Or Hell, waar Trout als een kruising tussen Iggy Pop en Mark E. Smith meer sprekend dan zingend doorheen raast, verdient een eervolle vermelding. Het laatste woord is voor Falls Apart. De song werd geschreven door Trouts zoon Biscuit en geeft een vaag idee van hoe Led Zeppelin en Pink Floyd hadden kunnen klinken, indien Jimmy Page en David Gilmour in de andere band waren terechtgekomen.  

Walter Trout klinkt op de eenendertigste plaat allesbehalve gebroken, eerder integendeel. Zijn stem en het bevlogen gitaarspel zijn ondanks het zware verleden niet alleen intact gebleven, hij weet er ook nog steeds excellente songs mee te maken.

19 maart 2024
Marc Goossens