Wild Nothing - Indigo

Captured Tracks Records

Indigo

De nieuwe van Wild Nothing is er eentje voor smartphonejunkies of zoiets.

Voilà daarmee is meteen de titel verklaard, of nog niet helemaal. Vooruit dan: Jack Tatum vernoemde zijn plaat naar de kleur van het licht dat op ieders gezicht weerkaatst bij het constant checken op de iPhone naar berichtjes en nieuws. Hij vond dat beeld representatief voor het feit hoe wij mensen nieuwe technologie aanvaarden en er zelfs helemaal in opgaan.

Zelf maakt hij ook al van bij het begin van Wild Nothing gebruik van alle mogelijke technologie. Dat was al zo bij ‘Gemini’, zijn debuutplaat en op de volgende twee albums en het ging zelfs steeds verder tot op ‘Life of Pause’ zijn laatste uit 2016 waar hij tot het uiterste ging in het verkennen van zijn sound.

Ondertussen kwam hij tot het besef dat technologie niets is zonder het vernuft van de mens om daar mee om te gaan. Op ‘Indigo’ keert hij dan ook enerzijds terug naar de frisse, meeslepende sound van zijn debuut en anderzijds hoor je dat hij al heel wat kilometers op de teller heeft. “Ik heb eindelijk een hi-fi album gemaakt” zegt hij zelf, op de site van zijn nieuwe label Captured Discs. En inderdaad: de plaat klinkt enorm gepolijst, maar steengoed.

Bij ‘Life Of Pause’ schreven we al dat de plaat ons herinnerde aan de new romantics van de jaren tachtig en dat blijkt echt geen toeval. Tatum is gek van de sound van Roxy Music, zo verklaart hij zelf en hij slaagt er deze keer echt goed in om zijn plaat een eighties feel te geven zonder te klinken als een kopie.

Dat vroeg heel wat schaafwerk. De ruwe versie van de plaat werd met een band live ingespeeld op vier dagen tijd, maar daarna voegde Tatum er samen met Jorge Elbrecht, die eerder al met Ariel Pink, Japanese Breakfast werkte, extra geluiden en stukjes uit de demo-versies, die Tatum eerder op zijn kamer opnam, aan toe.

Daarna volgde de mix die maar liefst tien dagen duurde en daarna polijstte Tatum zelf nog verder in zijn eigen studio. Het resultaat klinkt nog altijd dromerig, maar wel grootser dan de voorgangers en dat merk je van bij de eerste drumslag van opener Letting Go.

Eerste hoogtepunt is track nummer drie, het heerlijke Partners In Motion dat ingeleid wordt door warme synths en metalen gitaren, maar dat vooral naar ongekende hoogten wordt getild door de sax van T aylor Plenn. Die geeft dit nummer ook wat extra eightiesgevoel en duikt gelukkig ook later nog een paar keer op. In The Closest Thing To Living bijvoorbeeld, de complexe, maar meeslepende song waaraan het album onrechtstreeks zijn titel ontleende.

Aan het eind van de plaat staan nog twee topnummers. Het eerste is de meest  recente single Canyon On Fire dat wat aan Japan doet denken in de strofes, maar een paar stevige uithalen op gitaar bevat en zo de perfecte opstap is tot de weidse en redelijk stevige afsluiters Flawed Translation en Bend.

Instant hits hebben we op de vierde van Wild Nothing niet gevonden, maar een plaat die meer in evenwicht was hebben we dit jaar nog niet gehoord.

30 augustus 2018
Marc Alenus