Woodpigeon - Die Stadt Muzikanten

End of the Road Records

Het is iets dat onbewust gebeurt. Bij elke stem boetseer je je eigen beeld van de persoon die daarbij zou kunnen horen. Toen wij Mark Hamilton, drijvende kracht achter Woodpigeon, in levenden lijve te zien kregen, bleek dat beeld helemaal niet te kloppen. In tegenstelling tot zijn zachte, ingetogen stem is Hamilton een beer van een vent, inclusief lange baard en houthakkershemd. Als je ‘Die Stadt Muzikanten’ hoort, zou je hem dat echt niet aangeven.

Die Stadt Muzikanten



De carrière van de Canadese band Woodpigeon beslaat zowat vijf jaar, drie albums en een zevental ep’s. Hoewel Hamilton de voornaamste initiatiefnemer is van deze groep, zijn ook de andere leden en met name pianiste en backingzangeres Kenna Burima en violiste Foon Yap belangrijk voor het geluid van deze kleurrijke duif, zonder de overige veren tekort te willen doen.

‘Die Stadt Muzikanten’ opent met het gelijknamige nummer, waarbij Hamilton ondersteund door een piano en het kraken van een oude vinylplaat zijn fascinatie voor het gelijknamige sprookje uiteenzet. Er steekt trouwens meer achter dan enkel dat sprookje. Zijn grootouders emigreerden namelijk vanuit Oostenrijk. En bovendien werd dit album opgenomen in Berlijn.

Je kan de songs op ‘Die Stadt Muzikanten’ nog het best vergelijken met een stel kinderen die je bij de hand nemen en je meenemen naar hun eigen fantasiewereld. De ene is eerder teruggetrokken, speelt spelletjes met zijn vingers, ergens in een hoekje en wil verder liever gewoon met rust gelaten worden (Spirehouse). De andere is uitbundig, wil je overtuigen van zijn gelijk en je stelt vast dat je moeite hebt om hem te volgen (My Denial In Argyle). Maar elk van hen heeft een volledig eigen karakter en is betoverend op zijn eigen manier.

Het uitgebreide instrumentarium waarvan de groep gebruik maakt zorgt meteen ook voor afwisseling. Het album wordt daardoor op geen enkel moment saai (als je de hidden track tenminste niet meetelt) en gezien de plaat ruim zeventig minuten duurt, is dat een stevige prestatie.

Uiteraard kan je niet om referenties als Sufjan Stevens heen - aan het begin van Such A Lucky Girl kijkt hij echt over de schouder van Hamilton goedkeurend mee - maar toch heeft deze band een heel eigen gezicht dat het aanzien meer dan waard is. Dat de plaat ook niet van humor gespeend is, blijkt uit titels als Duck Duck Goose en het ondanks de titel ongetwijfeld erg ernstige …And As The Ship Went Down, You’d Never Looked Finer.

Laat je mee op sleeptouw nemen door deze kinderen in een volwassen lichaam. Laat je ontroeren door een stel prachtige liedjes waarin steeds opnieuw iets nieuws – is dat een mandoline in Empty-Hall Sing-Along? -te ontdekken valt. U zal het zich niet beklagen. Wie goed zoekt, krijgt misschien zelfs de cd met als bonus de extra cd ‘A Balladeer – To All the Guys I’ve Loved Before’ te pakken.

24 juni 2010
Patrick Van Gestel