Wreckless Eric - England Screaming

Tapete Records

England Screaming

Gedane zaken nemen geen keer… of toch wel? Wreckless Eric nam de songs van een plaat, die veertig jaar geleden door fans, pers en hemzelf werd verguisd, weer onder handen en gebruikte ze als basis voor een nieuw album. Een goeie zet, als u het ons vraagt.

Eric Goulden draait al mee sinds de eerste helft van de jaren zeventig. In die periode, toen zowel de muziek als de ego’s van heel wat artiesten almaar pompeuzer werden, was hij één van de jongens die beide voetjes op de grond (en de zelfgeschreven songs liever simpel) hielden. Terwijl ze de amfitheaters en de sportpaleizen overlieten aan de rockdino’s en andere musicerende mastodonten, waren zij al tevreden met een bescheiden podium in kleine zalen, clubs en pubs…

…én met onderdak bij het Londense, onafhankelijke platenlabel Stiff Records. Dat liet de wereld kennismaken met toffe, zichzelf relativerende peren als Nick Lowe, Ian Dury, Elvis Costello en dus ook met Wreckless Eric. Zijn eerste wapenfeit voor Stiff werd meteen zijn belangrijkste: de single Whole Wide World, een nummer dat tot op vandaag nog steeds wordt gecoverd door heel wat andere bands. Hij bracht bij Stiff ook nog drie langspelers uit, maar omdat hij vond dat men hem zelfs daar te veel op de vingers keek, besloot hij in de jaren tachtig de independent te verlaten en zijn eigen weg te gaan.

Stilzitten heeft hij sindsdien zeker niet gedaan, maar zijn carrière was lange tijd allesbehalve een toonbeeld van rechtlijnigheid en standvastigheid. Omdat hij stilaan een hekel had gekregen aan zijn artiestennaam, bracht de zelfverklaarde “Donovan of trash” in de jaren tachtig en negentig voornamelijk platen uit met bands als Captains Of Industry, The Len Bright Combo, Hitsville House Band en Le Beat Group Electrique en één als gewoonweg Eric Goulden. Pas in 2004 zou hij het epitheton Wreckless Eric weer omarmen.

‘England Screaming’ is intussen al de zesde plaat van de herboren Wreckless Eric. Op dit album grijpt hij terug naar de songs van ‘A Roomful Of Monkeys’, de eerste en enige plaat die hij maakte met Captains Of Industry, een band waar behalve Goulden ook Norman Watt-Roy en Micky Gallagher (respectievelijk bassist en toetsenman van Ian Dury And The Blockheads) en punkdrummer Dick Adland (aka Dick Slexia van The Piranhas) deel van uitmaakten.

De plaat verscheen in 1985, maar werd toen grotendeels genegeerd. En wie ze toen wel hoorde, vond ze maar niets. De tijden waren intussen immers veranderd: in ’85 zat niemand nog echt te wachten op nieuw werk van Eric Goulden. Hoezeer hij ook wilde aantonen dat hij sinds het vertrek bij Stiff echt wel was gegroeid als songschrijver, ook Goulden zelf nam al gauw afstand van het album.

Was ‘A Roomful Of Monkeys’ dan echt zo’n wangedrocht? Wij vinden van niet, maar oordeel gerust zelf. U vindt ze nog steeds terug op YouTube. Het probleem zat hem volgens Goulden – en daarin heeft hij geen ongelijk - vooral bij de opname en de productie. Wie opgroeide in (of met de muziek uit) de jaren tachtig, zal zich daar wellicht niet erg aan storen of over verwonderen, maar we kunnen ons wel voorstellen dat die typische, nogal overladen eightiessound bij de fans van het eerste uur op de maag viel als een zware biscuit met crème-au-beurre.

Aan zijn talent voor snedige en aanstekelijke songs werd nooit getwijfeld. Toch werd hij lange tijd vooral gezien als een ongeleid projectiel, dat door overmatig drankgebruik de eigen optredens de mist instuurde. Die perceptie is inmiddels veranderd, en de laatste jaren wordt Goulden – intussen geheelonthouder – eindelijk in de eerste plaats gezien en echt serieus genomen als songschrijver. De albums, die hij de afgelopen tien jaar uitbracht (en waarop hij terugkeerde naar die typische rauwe, ongepolijste recht-voor-de-raap-rock-‘n-roll), kregen dan ook stuk voor stuk lovende kritieken.

Gemotiveerd door die positieve pers en ook wel omdat de deplorabele toestand, waarin de wereld zich vandaag bevindt, niet zo erg veel verschilt met veertig jaar geleden, leek de tijd rijp om eindelijk de songs van het vermaledijde ‘Roomful Of Monkeys’ een herkansing te schenken. Heel veel hoefde er eigenlijk niet gesleuteld te worden aan het basismateriaal, want de beklagenswaardige figuren, die hij opvoert (mensen die hij tegen het lijf liep in de buurt waar hij woonde) zijn er anno 2025 zeker niet beter aan toe dan in 1985.

De originele songs werden ontdaan van de duffe jarentachtigglazuurlaag, uitgekleed tot op het bot en weer helemaal opnieuw opgenomen. Buurman Sam Shepherd nam plaats achter de drumkit, poppunker Marc Valentine verleende vocale bijstand, echtgenote Amy Rigbey en Gouldens kierewiete ex-schoolmakker (en “audio soundscapist”) Graham Graham Beck wisselden elkaar af aan de piano, maar voor de rest speelde Wreckless Eric alles zelf in.

Ontdaan van alle ballast komen de pinnige hooks, de snedige riffs en de ongekunstelde zang veel beter tot hun recht. Eindelijk klinken de songs zoals ze altijd al hadden moeten klinken: rauw, scherp, grauw, grimmig en vooral heel erg “in your face”. Julie en Reputation (A Serious Case Of A) uit de originele plaat zakten klaarblijkelijk voor dit herexamen, maar voor de rest zijn ze er allemaal bij en is het heerlijk meebrullen en -kwelen met anthems als Lifeline, Lady Of The Manor, Land Of The Faint At Heart, Food Factory en Our Neck Of The Woods.

19 december 2025
Marc Goossens