1967: Redlands Bust brengt Rolling Stones in vieze papieren

Flashback

Vijftig jaar geleden viel de drugsbrigade binnen in het vakantiehuis van Keith Richards. Getipt door een duister figuur, bleek de beruchte ‘Redlands Bust’ een afrekening van de media en het Engels establishment tegenover The Rolling Stones en hun jeugdige en rebellerende aanhang. Het betekende ei zo na het einde van de rockgroep.

1967: Redlands Bust brengt Rolling Stones in vieze papieren

“Als we heel stil zijn en geen beweging maken, gaan ze vast weer weg”. Marianne Faithfull, vriendin van Rolling Stones zanger Mick Jagger, probeerde het ijskoude geklop op de deur te negeren. Maar na oneindig gebonk besloot Keith Richards toch de deur te openen. Achttien agenten, onder leiding van inspecteur Gordon Dinely, stormden het huis binnen met een huiszoekingsbevel. Één opdracht: zoveel mogelijk drugs vinden en alle aanwezigen achter slot en grendel steken.

Keith Richards mansion in West-Sussex was de place to be voor swingend London als er een feestje werd gehouden. Tijdens het bewuste weekend waren niet alleen Jagger en zijn wederhelft uitgenodigd, ook kunsthandelaar Robert Fraser, fotograaf Michael Coope en Beatle George Harrison en zijn vriendin Patti Boyd kregen een uitnodiging. Het zou een leuk weekend worden, met als toetje een koffer vol psychedelica, aangeleverd door de mysterieuze David Schneiderman – ook wel The Acid King genaamd.

In een tijd waarin populaire muziek ons de strot wordt ingeramd door talentenshows en kleurloze radiostations, is het moeilijk voor te stellen dat muziek, en popmuziek in het bijzonder, ooit revolutionair en een dreiging voor de samenleving betekende. Dat was wel zo in de jaren '60. The Beatles mochten dan misschien de favorietjes zijn van de goegemeente, dankzij hun nette pakken en hun onschadelijke wijsjes. The Rolling Stones waren eerder het tegendeel, met een reputatie die door het slijk gehaald werd en muziek die jongeren aanzette tot oproermakerij. Of zoals de manager van The Stones het ooit verwoorde: “if the Beatles were Christ, then the Stones were the Anti-Christ”.  

De pers smulde uiteraard van de verhalen van Jagger en zijn kompanen. Daarom werkten politie en pers graag samen om artiesten in een slecht daglicht te zetten. De pers tipte de politie wanneer er druggerelateerde verhalen de ronde deden, en de politie deed de wederdienst door razzia’s te organiseren waarbij de pers de nodige kiekjes mocht nemen. Een win-winsituatie. Want door deze samenwerking kon het Britse establishment staalharde bewijzen op tafel leggen dat rockmuziek niet deugde en een gevaar voor de maatschappij betekende.

De tabloid The News Of The World probeerde ooit Jagger erin te luizen door een journalist te laten infiltreren in zijn vriendenkring. Die kwam uiteindelijk naar buiten met een artikel waarin Jagger vrijuit over zijn druggebruik zou verteld hebben. Het artikel bleek verzonnen, en Jagger spande een proces aan tegen de krant. Jagger won, maar daarmee bleek de kous niet af voor The News Of The World. Ze beraamden een wraakplan om Jagger definitief in diskrediet te brengen en zo hun gelijk te halen.

Ze gingen aankloppen bij Sergeant Norman Clement Pilcher, een detective die dankzij celebrity busts een bekend persoon werd. Hij zette de actie op poten, en had daarbij één joker achter de hand: David Jove, in het milieu beter gekend als David Schneiderman. David werd bekend als The Acid King en kwam ooit naar Engeland om een nieuwe soort lsd op de zwarte markt te brengen. Hij werd echter tegengehouden op de luchthaven en werd voor een ultimatum gezet. Of hij vloog de gevangenis in, of hij werkte mee aan een geheim project, dat het einde van die ongehoorzame Rolling Stones moest betekenen. Uiteraard ging hij in op het tweede voorstel.

Schneiderman wist zich dankzij stoere praatjes binnen te werken in de intieme kring van de groep. Toen hij eenmaal een uitnodiging kreeg voor het kotfeestje op dertien februari 1967 bij Richards, zat het spel op de wagen. De politie werd getipt, terwijl Schneiderman hartelijk ontvangen werd ten huize Richards met zijn koffertje vol drugs.

Er doen veel verhalen de ronde over wat de politiemannen aantroffen in het huis. Marianne Faithfull zou naakt en weg van de wereld aangetroffen zijn in het huis, enkel in een sjaal gedrapeerd die ze af en toe speels liet vallen tijdens haar eerste ondervragingen. Keith Richards was zich van geen kwaad bewust, en liep er geamuseerd met een grote zonnebril en lange bontjas rond. Bij Jagger vonden ze dan weer enkele tabletten methylamphetamine en amphetaminen, volgens hem bedoeld tegen reisziekte. Fraser zat echter iets dieper in de penarie, want bij hem troffen ze marihuana en heroïne in zijn zakken.

Het fameuze koffertje van Schneiderman werd gek genoeg niet gevonden, en de man verdween onmiddellijk na de razzia met de noorderzon. Hij ging op de vlucht terug naar Amerika en zou pas veertig jaar later uit de biecht klappen en zijn betrokkenheid rond het schandaal bekend maken. Richards werd echter veroordeeld tot drie maanden cel voor het toelaten tot gebruik van marihuana in zijn huis. Jagger moest twaalf maanden de cel in voor het bezit van de amphetaminen. Een zware uitspraak, die bewijst dat het Britse establishment hiermee een voorbeeld wou zetten. De twee gingen echter in beroep en werden vrijgesproken, tot groot jolijt van de Britse jeugd en talloze collega’s in het muziekcircuit.

The Rolling Stones zouden daarna hun rebelse imago nog meer bevestigen door meer en meer schandalen rond zich te verzamelen. Keith Richards zou later zelfs nog te kampen krijgen met een fikse heroïneverslaving. Vandaag de dag zijn The Rolling Stones echter de langst toerende rockband ooit en werd Mick Jagger in 2002 tot ridder geslagen door de Queen zelf. Of hoe één van de meest verguisde Britse rockband uit de geschiedenis plots de trots van de natie werd. Als je er maar genoeg tijd laat over gaan.

13 februari 2017
Joris Roobroeck