TAD

RE:introducing

Dank u, Sub Pop, voor de fijne muziek. Dank u, Melvins, voor de vele volgelingen. Inderdaad, we knikkeren u richting jaren negentig waar grunge een codewoord werd, maar ook net een tegenbeweging veroorzaakte. Die broeihaard in Seattle zorgde voor een uppercut aan stevige, woeste gitaarmuziek en maatschappijkritische songs. Wat dat betreft, spande het door de imposante frontman Tom Doyle aangedreven, inmiddels zo goed als vergeten TAD misschien wel de kroon.

TAD

Wie, zegt u dan? Wel, TAD, dat bandje dat in diezelfde jaren negentig een groepje in hun voorprogramma mee naar Europa nam met de naam Nirvana en dat het jaar daarop achter Soundgarden hinkte doorheen de concertzalen in deze regionen. Een legende, die zijn status nooit ontvangen heeft. De missing link tussen de industrial en psychedelica van diezelfde Soundgarden en het expliciete hardcore gehak van Black Flag. De band die zijn hand er niet voor omdraaide om op de promoversie van zijn derde plaat president Clinton met een joint in zijn smoel af te beelden of single Jack Pepsi tot een persiflage op het bekende colamerk te maken. Zes jaar TAD was dan ook een afwisseling tussen wilde concerten en slepende rechtszaken.

En het legendarische label Sub Pop stoft die fenomenale platen van TAD nu dus even af, netjes voorzien van extra tracks (B-kantjes, onuitgegeven spul en demo’s) en nieuw artwork met grote poster. Bij debuutplaat ‘God’s Balls’,opgesplitst in A-kant “Judas”en B-kant “Jesus”, gaat dat nog om songs van vier minuten waarin metal, postpunk en rock elkaar ontmoeten in een luid, rommelig geheel. Ronkende basdrumgrooves proberen een binding te vinden tussen een wall of noise van scherende gitaren, een hakkende bas en het stevige getier van Tom Doyle. Lekker overstuurd en woest met tirades van mens en gitaar. Grollen, grommen en gieren. Even een verademing dat Sexy God Missy kort gaat rocken en misschien zelfs wat sinister klinkt met zijn lange, gesproken megafooninterventies. Ook leuk hoe de allereerste opname van de song Tuna Car (ontdaan van alle noise en studiodistortions) nog lekker rauw klinkt.

Op opvolger ‘8-Way Santa’ kiest de band meer voor korte, krachtige songs die met moeite nog drie minuten vinden. Gevolg: meer “dikke middenvinger”-vibes van brulboei Tom Doyle, nog meer noise en distortions, maar ook meer songs en minder instrumentale omkadering. Toegankelijker, betekent dat dan; en daar zit producer Butch Vig (papa van platen als ‘Smells Like Teen Spirit’, ‘Gish’, …) allicht voor iets tussen. En dan mag als bonustrack natuurlijk ook de Black Flag-cover Damaged niet ontbreken (voordien zeldzaam te vinden op een split-ep met Pussy Galore). Doyle toont zich zelfs een waardig vocaal vervanger voor Henry Rollins.

Eerlijk is eerlijk: deze luider-dan-luid-albums komen na een kwarteeuw nog steeds sterk uit de hoek. TAD heeft zijn eigen graf gegraven door in heel dat Seattle milieu de minst toegankelijke band te willen zijn, maar dat maakt hen zelfs nu nog juist zo fantastisch. Wie maakt de volgende “Pass the kutchie-Trump”-cover?

23 juni 2017
Johan Giglot