Schemerzone #5
Schemerzone #5 speurde naar bijzondere geluiden uit de maand oktober.
Jessica Moss - Unfolding
Ze was eerder deel van Thee Silver Mt Zion, stichtte mee Black Ox Orkestar, werkte met ondermeer Broken Social Scene, Arcade Fire en Matana Roberts, trekt deze maanden als voorprogramma op met Swans en voegde net een nieuweling toe aan haar discografie op Constellations. Jessica Moss’ ‘Unfolding’ is meteen haar meest politieke ooit, met de hoop op een vrij Palestina nog voor ze sterft, als centraal thema. Dat idee nam ze, ondanks verre Joodse roots in Oost-Europa, niet licht op, met ook fondswervingen in het eigen Canada. De opener stapelt lagen viool op, als vertrouwd instrument in Joodse muziek en integreert behalve een gedistorteerde telefonische boodschap ook zoemgeluiden van een wasmachine – als found sound een voor de maakster troostend geluid, tijdens het tweede jaar van de vernietigende aanvallen op Gaza. One Now kiest voor meer Midden-Oosters klinkende violen, overgaand in een vocale séance. No One - opener van het besluitende vierluik - opent met bellen, laat een meer westers neoklassiek vioolgeluid aanzwellen met bijna religieuze kracht, overvloeiend in het als door onweer ingeleid No Where. Een bedrukt, traag klavier leidt naar korrelige kippenvelviolen en een vervolgens weer opklarend No One Is Free, waarna Moss de boodschap van het vierluik (No One /No Where / No One Is Free / Until All Are Free) zingend besluit. Een emotioneel betrokken plaat met muzikale zeggenskracht.
Iggor Cavalera, medestichter van Sepultura, wordt door velen de beste metaldrummer genoemd. Merzbow is al een paar decennia legende in de Japanse noise en Eraldo Bernocchi was deel van het post-industrialcollectief Sigillum S na een punkfase in de jaren zeventig. Hij werkte samen met Harold Budd, Robin Guthrie en Bill Laswell en mag graag Carcass luisteren bij de ochtendkoffie, als hij geen alternatieve soundtrack uitwerkt bij een commercial, zoals recent voor pakweg Lancia, met Lorenzo Fornasari.
Met Cavalera deelt Bernocchi een hart voor Black Sabbath, voor noise en heavy ritmes. Tegelijk houden ze beide van textuur en ruimte in muziek, en waar Bernocchi sounddesigner is voor het Letse Erica Synths, is hun monofone Syntrx-module intussen ook een gewaardeerde tool voor Cavalera. Met Merzbow deelt Bernocchi een meer filosofische connectie: Merzbows radicale visie rond muziek als pure energie matcht met de zijne. Noise kan destructief zijn, maar ook helend en een bron van oneindige verkenning.
Er wordt weleens gefluisterd dat Merzbow, intussen zeventiger, voor rustiger werk zou gaan kiezen, maar dat spreekt hij zelf luid tegen, houdend aan intense noise. Voor ‘Noctural Rainforest’ trok het drietal doorheen Cavalera’s field-recordings-archief, diepten ze opnamen uit midden jaren negentig in het Amazonewoud op, en stelden ze twee lokale boomsoorten centraal: de mahonie- en de kapokboom. Overigens zonder dat dat de composities althans naar vorm beïnvloedde. Wel qua instrumentarium: er lijkt nogal wat blikkerend materieel ingezet om ze meester te worden, en niet volgens principes van de bonsaisnoei. De ingezette Erica Synth Bassline monosynth spuwt veel duistere energie, bijgetreden door noisy drones lekkend uit een Erica Synth Perkons, de Zen-delay rekt de doodsstrijd van menig woudleven onderweg, onder hoogspanning geplaatst door Merzbows snijdende granulaire synthese, terwijl Cavalera zijn opnamen door een SPDX Pro perst, en drones door een Night Verb-pedal stuurt. Cirkelen na enige minuten enkele zaagbladen blikkerend doorheen het bladerdek van Swietenia Macrophylla, perst een heavy duty shredder daar niet net een weerloze luiaard door het stalen gestel? Komt die trimbeurt niet te laat dan, even later? Wreed schoon is het niet meteen, schoon wreed wel, muzikaal, af en toe.
Ceiba pentandra opent met een nietsvermoedende woudvogel. Alreeds drie seconden later zakt het beest, het trio verschrikt ontwarend, steeds moedelozer de toonladder af. Kijk, daar rollen alreeds zes bosfrezen het idyllische plaatje binnen – over een nestje poezelige pasgeboren jaguars. Houthongerige hakselaars vreten zich een weg door alle dauwfrisse oergroen, in dynamisch gezelschap van een stel pneumatische boren, terwijl een stroomkabel sissend de oeverlijn onder hoogspanning zet, en een reuzenanaconda aanschroeit, klaar voor soepele vermaling met een bosfrees.
Het verslag van een gemiddelde namiddag bij een illegale houtkap? Nee; stuur uw kindjes op bosklas met dit drietal, en ze zullen nog lang napraten over dat sonisch halloweenfeest.
Peter Knight is producer, trompettist, basgitarist en tot voor kort ook directeur van het modern klassieke Australian Art Orchestra. Zijn ‘For A Moment The Sky New My Name’ wordt geïnspireerd door wind en water, stelt hij, en vloeit voort uit een bezoek naar de plaats waar hij opgroeide, in zuidoostelijk Australië. Typerend is wat hij een "breathy" trompetspel noemt, een nadrukkelijk ademende speelstijl met veel luchtverzet, alsof je door rijstpapier blaast. Het maakt dat de trompetbogen, bovendien sterk gerokken met ondermeer een Lexicon Prime Time delay, zeker in aanvang emotioneel opgaan in ruimere elektroakoestische golven. Een basdrumgeluid werd via een reel-to-reel-tapetoestel herwerkt, een drone werd gecreëerd met een langer aangehouden trompettoon, die vervolgens met delay en downpitch werd bewerkt. Het leidt de trompet weg van zijn doorgaans heldere, vrij dominante rol, en maakt er een katalysator voor kennelijk vrij melancholische herinneringen van, opgaand in pastoraal aandoende ambient.
Martina Berther en Philipp Schlotter, beiden Zwitsers en op hun manier bekend met experimentele akoesmatiek, hadden één missie voor hun collab: ambient en drone verweven in detailrijke composities. Die werden schetsmatig voorgetekend, maar lieten veel plaats voor intuïtieve improvisatie. ‘Silence Will Never Die’ wil bewust een tegengewicht zijn voor een vaak te luide wereld, waarvoor de kerk van Matt in oostelijk Zwitserland werd opgezocht. Vergeleken met hun eerste plaat, ook verschenen op Hallow Ground, schoven ze naast orgel, synth en elektrische bas een tweede synth bij, en een citer. Calm For One Day is een eerste oefening in microtonaliteit, het door een zacht blazende orgelbas verwarmde Gut Feeling lijkt wel geschreven voor een bijzonder gezellige - welja - serverruimte met zachtjes ruisende koeling. Ideaal voor een siësta tussen alle datastromen in dus, zo’n orgel waarvan de registers niet helemaal geopend worden, bijgestaan door een synthpuls, voordat de acht tonen van een Lyra-8 traag met een draaiknop worden verkend, een variatie aan timbres vrijgevend. De titeltrack verklankt net zo goed een grote gevoeligheid voor detailrijk geluid, met traag bespeelde elektrische bas en citer, resonerend in de omgevende kerkruimte. Wat volgt is een orgel in zacht mineur, waarna slotpunt Lookout een complexere wereld uittekent, waarin alle instrumenten een laatste keer de kerkruimte doorzingen voordat de interagerende frequenties door de beiderzijds geplaatste microfoons worden gevangen.
Alto Aria is de van goed uitgelijnde stembanden voorziene Deense non-binaire Aria Leth Schütze. Hun werk is intiem gericht, met poëtische inslag. Letterlijk: ‘Ephemeral’ vind z’n grondslag in een eigen gedicht, geschreven in Berlijn en draaiend rond een sterke, maar zoals vaak ook weer voorbijgaande ervaring van verliefdheid. Qua kracht telkens weer uniek verbonden aan een bepaalde persoon, legt zulke ervaring zich doorgaans ook vast in een unieke mix van mentaal, gevoelsmatig en fysiek geheugen en dat samenspel is kernthema voor de plaat. Ieder nummer weeft dan ook een draadje naar een laag in dat brede geheel. Waar haar debuut jazzgerichte songs, klassieker ingeklede vocalen en experimentele elektronica meer scheidde, kiest de opvolger voor een compositorisch meer homogeen geheel, zonder aan avontuurlijke instrumentale invulling in te boeten.
Meerdere gastmuzikanten kregen daarbij vrije ruimte. Space Afrika bijvoorbeeld sampleden strijkers en veldopnamen rond de wendbare vocalen. De keuze voor die samenwerking sluit goed aan bij Aria’s verdere muzikale voorkeuren met acts als Claire Rousay, KMRU, Tim Hecker en de Zweedse ambient van Dimming, waarmee dit voorjaar een samenwerking verscheen. Spannende samples kleuren Fall Blossom bij, bezingend dat sommige dingen niet bedoeld zijn vast te houden, waarna A Thousand Spores zich verbindt aan diepere strijkers, wisselend etherische en extatische chords en een drum’n’bass-ritme. Body Knows, bijgestaan door Dimming en Croatian Amor (eind november te zien in Botanique), is al even ambitieus, met tranceballadvocalen, loggere breakbeats, fieldrecordings en gesamplede violen. No Words, met een uil op de schouder, is een rustpunt, opgeschud door drums met de Braziliaanse Yan Higan. Een lichte trance-invloed keert terug in Summer Snow, Skarv pakt uit met extraverter, potiger beats. Met diezelfde Skarv, alias Mads Krue Bugge, richtte Aria trouwens het eigen Rhizome-label op, waar deze plaat ook op verschijnt.
Minder verwacht is een kundig slow tempo gezongen cover van Olive’s You’re Not Alone, een bekende breakbeattrancehit, maar ook plaat van betekenis voor Aria, na een niet meer weerzien van een persoon van betekenis langer geleden. Met Space Afrika herstapelen ze tot slot ook slim eerder gebruikte bouwstenen, daarmee de beweeglijke verhouding tussen vergankelijkheid en geheugen in het licht zettend. Zo toont Aria zich vocaal kameleontisch in een stilistisch gevarieerd, soms slim gecomponeerd geheel. Af en toe streepjes gezongen fluweel aan trance of klassiek toevoegend, of gevoel in soepel wendbaar parlando leggend, vermijdt Aria ook bij meer etherische zang snelle vervluchtiging, geholpen door voldoende spannende muzikale settings.
Begin deze eeuw speelde Steve Hauschildt nog synths bij Emeralds, een drone-heavy synthband in Cleveland, met toetsen kraut, kosmische ambient, synthpop en wave. Zijn solo kraut/kosmische avonturen zouden nog een verzamelaar op Editions Mego halen. Op dat moment had hij met zijn vrij warme, tikje retro aanvoelende elektronica al naam had gemaakt op vooral Kranky en Ghostly International. Intussen is hij een stuk spaarzamer met releases: het gedurende vijf jaar opgebouwde ‘Aeropsia’ komt er zes jaar na Nonlin, nu op het Georgische Simul records. Geen lukrake keuze: in 2022 verruilde hij Chicago voor Tbilisi, richting een verloofde. Eerder zag hij Robert Leiner, Bill Viola en Rainer Maria Rilke als belangrijke inspiratiebronnen, maar meerdere tracks op 'Aeropsia' vertolken ook een duidelijke invloed van John Beltrans ambient werk op 'Apollo'.
Na een wat Vangelis-like intro wordt bijvoorbeeld de melancholische post-clubtechno in Your Call Is Important aangedreven met een aan Beltran herinnerende zin voor abstracte ritmiek, als om hoofd en hart te verbinden. Dividia pakt uit met loepzuivere sci-fi ambience, schijnbaar even opgaand in een zonnestorm, Inertia & Refugia geeft de strijkstok aan celliste Lia Kohl voordat een krakerige dronegolf aanrolt, in Forgetting In The Static duikt Kohl mee in romantisch golvende synths, ook al met Beltraneque ritmes. Subtiel accentueert de cello ook het titelnummer, dat naar de sterren kijkt, terwijl schuivende wolken ze af en toe weggommen, geholpen door een oude Nord Modular. De plaat zet de route verder doorheen Hauschildts zachtglooiende elektroakoestische landschappen, met veel open vista’s, zonder kunstmatig effecten na te streven onderweg, noch eigen emoties op te willen leggen. Pas aan het eind priemt Michael Vallera’s gitaar (ooit Hauschildt live bijstaand) steviger doorheen Amongst Automata, dat af en toe voelt als een zweefvlucht aan de Prophets, met af en toe een korte vrije val. Daarmee blijft Hauschildt vooral rustig trouw aan zichzelf, ook in een beperktere homestudio dan voor verhuis, weliswaar gecompenseerd met allerlei plugins als Chiron en Audiomulch.
Over Glaswegian Pub is zeer weinig geweten, behalve dat hij Thomas heet, deel is van een crew rond het Ampoule-label, en dat hij houdt van onder meer Autechre, Luke Slater’s 7th Plain, Cypress Hill en My Bloody Valentine. Zelf is hij vooral bekend om zetelelektronica met soms een zachtere dubtechnohint, zoals ook ‘Mamor’ zich laat samenvatten. Een dubpuls in wollen sokken draagt het wat abstracte Rain For Rest (Boss K), Mi Cielo klinkt als gestripte nineties Plaid op het strand, Sonrisa bindt idm-ritmes aan lichtextatische strings halfweg Sheffield en Detroit, Groundhed oefent in vrij vrolijke post-Rephlex-elektrodub.
Met ‘Your Whiste Tells Through Landscape’ scande Alexandra Spence gedurende drie jaar de omgeving op akoestische kwaliteiten af, onderweg op tournee, tijdens residenties of perioden van deep listening. Een ontdekkingstocht die haar bijvoorbeeld zou leiden naar besneeuwde hoogten in Vancouver, schapenweiden in de Pyreneeën, maar net zo goed veel dichter bij huis, in en nabij oorspronkelijk Aboriginalgebied, westelijk grenzend aan de kern van Sydney. Micro- en mesotonale geluiden explorerend, puttend uit zowel vertrapte aarden als onbegane paden, langs stad en winderige kusten, draait ze stenen of keramieken artefacten om het ene moment, spreekt ze dagboekfragmenten of gesprekken met verwante artiesten in het volgende, of vertrouwt ze je fluisterend de live beleving van het omgevende landschap toe, met een goede balans tussen prikkels en rust, elektroakoestiek en menselijk geluid. Vastleggend hoe ze letterlijk het oor te luisteren legt in de omgeving, en in detail muzikaal studiogeluid exploreert, van lier tot gemanipuleerde cassette, van halldorophone feedback tot modulaire synth zal deze plaat je vanuit de vastgelegde scherpe blik en breed gehoor als vanzelf erg bewust maken van je eigen omgeving en haar visuele en akoestische eigenheid.
Efdemin - Philip Sollmann - is als Berlijns dj/producer één van die technomuzikanten met gevoel voor mysterie in wat hij draait en maakt. Voeg daar een hang naar avontuurlijke ritmes en gelaagde compositie aan toe - een graad in geluidskunst helpt natuurlijk - en je staat al snel op een kruispunt tussen Berlijn, Detroit en Sheffield. Frenetiek freaken funky filters uit de band in de behoorlijk groovy minimal titeltrack, Signal To Noise snijdt messcherp doorheen diepere dubtech, vanzelf spinnend bij gedachten aan de betere microdub van Snd, begin deze eeuw. De titel staat passend symbool voor een doorlopende veelheid aan gecapteerde ritmes, texturen, verweven subgenres, emoties ook. Zijn vroege ervaringen in de indierock hielpen daarbij vast wel in het maken van een technoplaat die voor een behoorlijk stuk ook niet-technoliefhebbers zal kunnen aanspreken, al zullen zeker vooral goede acid/technoproof soundsystems en headphones opgewonden gaan trillen bij Microphase en het even aan Speed Jack herinnerende Radical Hope. Rustiger "afteren" kan dan weer met de spatieus floatende ambient-tech van Lost Somewhere In The Day. Staat Berlijn voor de voeten, Detroit voor het hart en Sheffield voor het hoofd, dan is ‘Poly’ een mooie full-body-scan van de betere hedendaagse techno.
