Dirty Undies - 'We’ll See But First We’ll Wait'

Bijna vijf jaar feest in club en festival, dat is een mooie samenvatting van het curriculum van Dirty Undies. Het uit de Sun To Sheeva verrezen gezelschap uit Limburg zet bij deze de logische, volgende stap en biedt onder een smakelijke, wat Jamaïcaans getinte laissez faire-titel een ep met vijf zwoele skasongs. Fire on.

Dirty Undies - 'We’ll See But First We’ll Wait'

Laten we eerlijk zijn: de variatie in skamuziek is vaak beperkt of krampachtig (wanneer een brug gesjord wordt naar Zuid Amerikaanse continenten bijvoorbeeld). Ska is gewoonweg livemuziek, soms leuker om te spelen dan om naar te luisteren. En als je ze op plaat tracht neer te zetten, komt het vaak kil, mechanisch, onmenselijk over. Uitdaging is dus om de spontaniteit - meer nog dan de live energie - te vertalen naar een hard copy. U ziet hem al aankomen: in ‘We’ll See But First We Wait’ vinden we zo’n onbezonnen, frisse spirit terug.

Meer nog: deze plaat een skaplaat noemen, is als een plaat van Michael Jackson popmuziek noemen. Dirty Undies heeft een gezond gevoel voor diversiteit en creativiteit, allicht veroorzaakt door de brede, muzikale interesse van de negen boys in the band. En nu proberen we dat even in woorden om te zetten. Diversiteit is mooi. Ska, reggae, filmmuziek, pop … zelfs een bijna gedrogeerd stukje metal. Bring it on. En of dat niet genoeg is, krijgt elke deelnemer binnen elk nummer ook zijn plaats. Check even opener Orange Jews, waarin de strakke afterbeat en gitaarlicks met vurige trompetjes de gekende Jamaïcaanse basis vormen, maar waar ook roffelende percussietrommeltjes, frivole synthesizertunes of bluesy gitaaraccenten thuis horen. Dat betekent samenzang, een soort van hippie- of murgafeeling. Zoiets als je groep noemen naar vuil ondergoed.

En daar gaat het gewoonweg om bij Dirty Undies: de rommeligheid van dit debuut vertaalt zich rechtstreeks in creativiteit. Van bigband tot filmfragment, van tweehonderdzeventig tot zestig seconden, reggae tot heavy metal, film of feest, jij zingt wat en ik zing wat. Begrijpt u? Niet helemaal. Want deze plaat klinkt aanvankelijk als een soort van freewheelen, een collectieve “Laten we maar wat leuks doen”. Maar dan vergeet u even dat songs als Warning ontzettend diep afgemixt klinken en een fraaie combinatie van oppervlakkig feest en diepe dub combineren.

Op een rijtje: Dirty Undies heeft ze niet helemaal op een rijtje. En dat is leuk. Niet dat we op skawijze wild enthousiast rond blijven huppelen wanneer deze plaat opstaat. Far off. Maar elke song, vaag of vurig, blijft wel mooi vasthaken. Of toch niet. Wat maakt het ook uit? Goed bezig.

21 mei 2017
Johan Giglot