Crayon Sun - Wij zijn Eminem niet

Wij zijn Eminem niet

Er zijn slechtere plekken om een interview af te nemen dan Bar Bakeliet aan het Laar in Antwerpen en er zijn slechtere gesprekspartners dan Aldo Struyf en "Big" Dave Reniers, zo bleek een week voor de release van het donkere debuut van Crayon Sun. Maar ondanks de donkerte van de plaat, een ingrijpende gebeurtenis de avond ervoor en het overlijden van Tony Joe White, lachten we toch heel wat af.

Eigenlijk vonden jullie elkaar dankzij de zwanenzang van Creature With The Atom Brain, niet?

Aldo Struyf: Dat is de eerste keer dat we samenwerkten, dat klopt, maar we vonden elkaar wel al iets vroeger. We zijn allebei muzikant en muziekliefhebbers en wonen in dezelfde stad. Dus we kenden elkaar al, maar voor de laatste plaat van Creature With The Atom Brain hebben we de eerste keer samen iets opgenomen.

Dave Reniers: Dat was bij jou thuis, net zoals bij deze plaat. En dat ging goed.

Struyf: Ik herinner mij nog dat ze bij Studio Brussel Part 4 draaiden. Dat was de eerste keer dat we op Studio Brussel gedraaid werden. En ik mocht toen ook een interview doen. Ze kozen dat nummer omdat het geen tien minuten solo’s was. Toen ik dat zelf hoorde op de radio, dacht ik: “He, dat klopt allemaal. Dat moeten we nog doen.” En voilà.

Jullie komen wel elk uit een andere scene, niet?

Reniers: We hebben elk andere stijlen van muziek gespeeld, maar wat betreft muzikale smaak zijn er heel veel raakvlakken. Ik kom uit de blues en Aldo komt meer uit de rock- en popscene. Dat is een andere wereld, maar er is geen overbrugbare afstand.

Dat blijkt op deze plaat. Die klinkt ondanks de mix van stijlen toch als een coherent geheel. Hoe doe je dat?

Struyf: Ik merkte dat al na een nummer of drie. Elk nummer was totaal anders, ook door de manieren waarop Dave zingt. Soms gebruikt hij een kopstem, soms zingt hij heel laag, maar toch past alles op één of andere manier bij elkaar. Waarschijnlijk omdat mijn muziek, mijn muziek is; en Dave is Dave.

Reniers: Ik noem dat ”Aldo Struyf-muziek”. Ik volg hem al lang en als hij morgen een nieuwe plaat zou maken, zou ik meteen weten dat hij het is. Hij creëert muziek op geheel eigen wijze. De manier waarop hij geluidjes inpast op plaatsen waar niemand anders dat zou doen is heel herkenbaar. Hij is een genre op zich.

Voor deze plaat heeft hij me ook erg goed gestuurd. En het is echt een plaat van ons allebei. Ik heb die nummers ingezongen en door mijn zang te sturen, door er over te praten, zijn die nummers ontstaan. Maar dat is gewoon het proces van samen iets creëren.

Struyf: Het is inderdaad een echte samenwerking. Mocht Toots Tielemans nog leven en hij zou meespelen, zou ik niet zeggen: “He Toots, ik zou toch dat mondharmonicaatje pakken, hoor”. Dat gaat niet. Maar met Dave was dat wel mogelijk. We hebben dit samen gemaakt.

Reniers: We hebben uren en dagen in zijn studio gezeten. En dit is eruit gekomen.

Wie schreef de nummers voor de plaat?

Reniers: De muziek is allemaal van Aldo. Ik zing en speel mondharmonica. Melodielijnen en teksten, dat is ongeveer fifty-fifty.

Struyf: Klopt.

Wiens idee was het om er een echte folkklassieker op te plaatsen?

Struyf: Dat was mijn idee. Ik dacht: “Hoe kan ik Dave eens anders laten zingen dan hij gewend is?” En met een cover is dat het gemakkelijkst. Van dat nummer zijn ontelbare versies, maar één van de mooiste is die van Gary Floyd. Ik liet het hem horen en vroeg hem of hij in die stijl kon zingen. Het was uiteindelijk zijn auditie eigenlijk. Toen wist ik hoeveel aspecten zijn stem had.

Reniers: Het was mijn examen. En ik was geslaagd. (lacht).

Struyf: Daarom staat het ook op de plaat. Het is goed gedaan. En ik had het ook met Mark Lanegan besproken, die het nummer ook al eens bracht. Die zei: “Damn man, dit is de chicste versie die ik ooit hoorde.” En het is inderdaad een goede versie. Qua thema past het ook bij de rest.

Is Crayon Sun een eenmalig project?

Reniers: Oh nee, met alle moeite en energie die we er al ingestoken hebben, is het zeker de bedoeling ermee verder te gaan. We zijn nu ook de liveband aan het samenstellen met muzikanten die niet bij de opnames betrokken waren op een paar details na. Ik zou het jammer vinden, als we er geen vervolg aan kunnen brengen. Maar laat ons nu eerst genieten van deze.

Struyf: Het is zeker de bedoeling om volgend jaar een tweede plaat te maken. Ik heb toch niets anders te doen in België (lacht). Maar inderdaad: laat ons dit eerst tot een goed einde brengen.

Haalden jullie de naam voor de band bij Throwing Muses?

Struyf: Nee, dat had gekund. Tof dat je die kent trouwens, maar de naam komt eigenlijk van het gelijknamige nummer van The Latin Playboys, omdat dat een heel rare combinatie is van Los Lobos en Mitchell Froome. Die productie is ook heel weird en ze gebruiken toffe geluidjes en laten verschillende genres met elkaar clashen. Dat past dus bij ons en het is ook een verbindende factor tussen Dave en mij.

Je wordt vaak vergeleken met Mark Lanegan en Nick Cave. Word je dat nooit beu?

Reniers: Ik durf mij daar niet eens mee vergelijken. Dat zijn grote meneren waar ik veel respect voor heb en wiens muziek mij sinds een jaar of vier ook echt inspireert.

Struyf: Het is bullshit natuurlijk, maar mensen willen een kapstok en het is ook een manier om ons te positioneren. Uiteindelijk wil je een bepaald publiek bereiken dat ook je plaat beluistert. Bij mij werkt het ook als in een recensie iets staat als: “The Coke Glasses klinken als The Brian Jonestown Massacre”, of zoiets. Dan word ik nieuwsgierig en wil ik dat horen. Het is promotaal en er zal voor die recensent ook wel een vorm van waarheid in zitten, maar elke goede band klinkt toch vooral als zichzelf.

Reniers: Gebruik gewoon dat antwoord voor je interview, ok? (lacht) Het is Aldo Struyf met heel zijn brede input aan muziek gedurende al die jaren die, samen met mij, tot dit resultaat is gekomen.

Het gaat inderdaad heel breed. De intro van (Don’t) Get In lijkt zelfs een beetje op die van Sucker Punch van Sigrid.

Struyf: Serieus? Ha, ken ik niet, maar dat nummer is helemaal anders ontstaan met Toeareg-gitaartjes op de achtergrond en zo. Dat wordt dan stilaan iets helemaal anders, ook door de samenwerking met Dave, die daar iets meer funky op zingt. En dan leg je daar wat meer nadruk op.

De plaat klinkt nogal donker, kwam ze daarom op Allerheiligen uit?

(Beiden kijken naar elkaar) Ja. (lachen)

Struyf: We worden ouder, he, en dan is de dood alomtegenwoordig. We hadden gisteren nog een voorval met een vriend die ineens onwel werd en echt even van de wereld was.

Reniers: En we namen ook afscheid van een hele grote, las ik in de krant: Tony Joe White is overleden. Diens optreden in het Rivierenhof staat nog altijd in de top vijf van de concerten, die ik zag. Ik zal hem nooit vergeten.

Struyf: Al mijn platen waren al redelijk donker. Niet dat ik een depressieve of negatieve man ben die alleen maar zwart draagt. (buigt zich naar de microfoon) Kijk, ik draag een witte trui (lacht). Maar ik zie graag horrorfilms en ik kijk graag naar documentaires over seriemoordenaars. Dat is wel zo. Heb ik respect voor dat soort gasten? Helemaal niet, maar het trekt me ergens wel aan. Het intrigeert me.

Maar dit is eigenlijk een plaat over de liefde, niet?

Struyf: Op en top. Het is een plaat over de liefde en wat die met een mens kan doen. Alle aspecten komen aan bod. Ook de blues gaat eigenlijk over niets anders dan hartzeer, al is het geen bluesplaat, maar het gevoel is voor Dave zeker herkenbaar.

Reniers: We zijn allemaal mensen, he. We hebben allemaal al eens fysieke pijn geleden, doordat onze partner de relatie beëindigde. En we hebben allemaal al eens die pijn veroorzaakt bij een ander. Wie door het leven kan gaan zonder dit mee te maken, die moet ik nog ontmoeten. Het is dus tegelijk een heel persoonlijke, maar ook een universele plaat. We hopen iedereen te kunnen beroeren die deze gevoelens herkent. En dat zijn er velen. Het is voor mij geen zware of donkere plaat, maar een plaat over de realiteit.

Struyf: Ook de positieve zaken komen aan bod: het zichzelf terugvinden en rechtkrabbelen bijvoorbeeld. Muziek is voor mij het overbrengen van gevoelens. En dat is een combinatie van muziek en tekst. En door de afwisseling van gevoelens bewaar je ook een zekere lichtheid.

Reniers: Aan de andere kant ken ik geen enkele plaat die past in elke situatie of bij elke gemoedsgesteldheid. Voor mij is muziek versterking van mijn gevoelens. Ik zal een plaat opleggen die past bij mij op dat moment.

Mijn favoriete nummer van de plaat is The Sound Of A Broken Wing met die geweldig sterke golf van energie in het refrein.

Struyf: Dat gaat over een vrouw - of man, whatever - die alles verliest - haar lief, haar kinderen, haar geld,… - en die alleen achterblijft terwijl dat eigenlijk een heel mooi mens is. Dus soms moet er iets in het spel zijn waardoor iemands leven mislukt. Vandaar de tekst: “There’s an evil inside / go back where you came from”. Ze probeert haar eigen demonen te temmen.

Reniers: Dat gevoel van wanhoop wordt inderdaad nog versterkt door de opbouw van dat nummer met die solo en zo. Daar gaan we echt groot. Dat moet kunnen.

Collega (pvg) stuurde mij een bericht na het horen van de plaat. En hij was helemaal ondersteboven van Black Sun.  Zo heeft ieder zijn favoriet. Jullie ook?

Reniers: (na lang denken) Ik vind ze allemaal even sterk.

Struyf: Dat is van dag tot dag anders. Where Are You behoort wel tot mijn favorieten. Dat is wat meer uptempo en dat is de richting die ik misschien uit wil voor de tweede plaat. Ik rock graag en was vroeger ook fan van Masters Of Reality, Queens of the Stone Age en zo.

Jullie hebben nog geen enkele single vooruit gestuurd…

Struyf: Ik wou liever wachten tot 1 november, de dag van de release. Ik vind dat toffer. We hebben ook een clipje gemaakt bij Wayfaring Stranger waarin iemand zijn overleden familie gaat bezoeken en met dat nummer geven we ook nog niet helemaal weg wat voor soort muziek op onze plaat zal staan. Ik denk daar allemaal niet te diep over na. Maar voor mij klopt dat. Niemand heeft daar ook iets over te zeggen.

Reniers: Je moet op je intuïtie durven betrouwen en je niet laten leiden door de grote geldstroom die zou moeten komen. Als je je eigen pad bewandelt en mensen vinden zich daarin, dat is de grootste waardering voor een muzikant. Je moet als artiest eerlijk zijn en eerlijker dan deze plaat ga je niet vinden. Het is allemaal DIY. Ook de hoes is van Aldo's hand. Ik vind dat chic. We zijn niet gebonden aan druk van wie dan ook. We zijn Eminem of de Stones niet. We maken muziek en brengen die uit omdat we dat willen- punt.

Hoe gaan jullie de nummers live brengen? Met zijn tweetjes?

Struyf: Ik ben net op tournee geweest. En we hebben nog niet veel tijd gehad. We moeten eigenlijk nog beginnen repeteren, maar we hebben wel een band ja. Thomas De Smet (King Dalton/ Zita Swoon) doet mee en Dave Hubrechts (The Grave Brothers), een enthousiaste mens die ik een paar jaar geleden heb leren kennen. En dan ook nog Antoni Foscez (Go March – Dvkes), een fantastische drummer die door Mario Goossens als één van zijn opvolgers wordt gezien. Ik kende hem wel omdat Hans, die samen met mij in Millionaire zat, ook bij Go March zit

Ik heb hem ook nog maar onlangs beter leren kennen. Ik geloof in de band en op 25 november zullen we er staan. Dan hebben we een try-out in The Living in Heist-Op-Den-Berg en op woensdag 28 november stellen we de plaat voor in Antwerpen in Het Bos. Daarna zullen er nog wel meer volgen.

Je kan alle data hier vinden.

18 november 2018
Marc Alenus