How To Dress Well - Als je een vierde plaat gemaakt hebt, kan je al spreken van een "carrière"

Of we eens met How To Dress Well willen bellen, was de vraag. We volgen de popgevoelige en emotionele muziek, die Tom Krell maakt al een tijdje. Dezer dagen ligt zijn vierde plaat in de winkel, ‘Care’ heet die en daarop heeft Krell zich, naar eigen zeggen, laten inspireren door niemand minder dan Céline Dion. Daar wilden we het fijne wel eens van weten. En dus belden wij plichtbewust naar de andere kant van de oceaan op het opgegeven uur, geen rekening houdend met het tijdsverschil en belden we de man rond vijf uur 's morgens uit zijn bed. Oeps, sorry!

Als je een vierde plaat gemaakt hebt, kan je al spreken van een "carrière"

Tom Krell vond het alvast "Geen probleem man. Niemand begrijpt iets van die tijdzones! Maar als je ’t niet erg vind ga ik me toch nog eens even omdraaien en spreken we elkaar straks weer? (lacht)" Enkele uren later proberen we het een tweede keer. Het is dan ongeveer 11u bij Tom, die ons dan wel te woord wil staan: "Goedemorgen! Ik ben blij dat je met me wil bellen, maar ik ben toch vooral blij dat we dat op een deftig uur doen. (lacht)"

Nogmaals mijn excuses, hopelijk heb je nog goed geslapen?
Als een roosje. Echt, ik draaide me om en ik was weer weg. Ik ben een goede slaper. Dat is jouw geluk!

Oef! Ik zou het graag even met jou over je nieuwe plaat hebben. ‘Care’ is je vierde en als je aan je vierde plaat zit, dan weet je wel dat er mensen zijn die interesse in je hebben; dan heb je je publiek gevonden en dan weet je ook dat er mensen zijn die zitten te wachten op je nieuwe plaat. Hoe voelt dat?
Dat is best een comfortabel gevoel. Als je je eerste plaat moet uitbrengen, dan ben je zenuwachtig om al die dingen die je net hebt opgenoemd. Gaan ze het wel lusten? Wil iemand me wel horen? Bij de tweede denk je: zijn ze me nog niet beu? Willen ze me nog wel? En bij de derde moet je iets anders doen dan op de eerste twee om te laten zien dat je geen one-trick-pony bent. Maar die vierde, die brengt toch rust op een bepaalde manier. Niet dat de verwachtingen er niet meer zijn; en ook de zenuwen zijn er nog, maar tegelijkertijd kan je over een “carrière” beginnen spreken, wat ik eigenlijk best wel een vreemd woord vind. Als je je vierde plaat hebt gemaakt, is het ook niet zo moeilijk meer om je voor te stellen dat je ooit ook op een bepaald punt een achtste plaat zal maken. Laat ik het zo zeggen.

Je bent iemand die je liefde voor popmuziek nooit onder stoelen of banken hebt gestoken. Je houdt van Michael Jackson en met de dood van David Bowie en Prince is 2016 niet bepaald lief geweest voor de grote popiconen. Er zijn er gewoon niet zo veel meer over. Had je iets met hun muziek?
Absoluut, Bowie en Prince waren figuren die larger than life waren. Zijn, moet ik zeggen, want ik denk niet dat hun invloed snel zal uitdoven. Ik was een enorme fan van beiden. Het zijn dat soort van unieke figuren die me voorbij de limiet hebben doen gaan, die me gepusht hebben om meer te geven zonder dat ik voordien wist dat dat in me zat. Elke muzikant, elke muziekliefhebber, moet toch fan van die twee geweest zijn.

Op je nieuwe plaat - zo leert de perstekst ons - heb je je laten inspireren door Céline Dion. We kunnen haar wel waarderen met momenten, maar er hangt toch ook iets "fouts" rond haar. Het is muziek die je niet goed mag vinden van de smaakpolitie.
Wel, fuck de smaakpolitie. Céline Dion heeft een mooie en krachtige stem, punt. Dat heb ik eigenlijk veel te laat beseft. Het besef kwam toen ik ‘Mommy’ bekeek van Xavier Dolan, een Franstalige, Canadese arthousefilm uit 2014, die veel te weinig mensen gezien hebben. Daarin zat het nummer On Ne Change Pas van Céline Dion. En de kracht van dat nummer pakte me. Het was dat nummer in die film dat me deed beseffen dat popmuziek een prachtige oase is in een zee van miserie. En daar heb ik naartoe gewerkt met deze plaat.

Wat was, met die missie in het achterhoofd, het moeilijkste nummer om te schrijven?
Dat moet What’s Up geweest zijn, een nummer dat ik geschreven heb over een ex van me. De liefde druipt nog van dat nummer af. En dat wilde ik ook. Ik wilde de momenten van toen we nog verliefd waren grijpen. Hoewel het misgelopen is tussen ons, geloof ik nog heel erg in de liefde. Dat wil ik niet laten verdwijnen. Liefde is magie, man. Ook al loopt het soms mis.

Dat is misschien wel ons favoriete nummer op de plaat. Het zinnetje “I wanna see the things the way you see them” is prachtig.
Dankjewel, het doet me veel plezier dat je dat zegt. Het is een lief liedje. Ik heb nooit begrepen dat mensen, die ooit verliefd geweest zijn elkaar, op korte termijn zo erg kunnen gaan haten. Ik voel nog steeds liefde voor mijn ex. In de laatste strofe heb ik dat vervat als ik zing: “If you call, babe I'm callin' you back / Be there to catch you, I won't let it fall through the cracks / Say what you want and I promise to calmly react.”

Je schrijft teksten die je niet moet ontcijferen, maar die erg straightforward zijn. In Can’t You Tell bijvoorbeeld gaat het over pure, lijfelijke lust wanneer je zingt: “When you walked in, oh / want to throw you down and take you right there.” Hier is geen ruimte voor interpretatie.
En toch is het geen seksnummer geworden. Je kent ze wel, de songs die D’Angelo en The Weeknd schrijven waar de seks vanaf druipt. Die kan ik niet schrijven. Mijn nummer klinkt net heel uplifting en daardoor heel onsexy, maar ik wilde ook een nummer met een knipoog schrijven. Die eerste strofe gaat over het speelse in seks, maar verder in het nummer belicht ik ook de andere aspecten: het knuffelen, praten met elkaar, gewoon bij elkaar zijn. Dat is minstens even intiem.

De eerste strofe van Anxiety gaat als volgt: “Why am I so pathetic? / Why am I addicted to such attention / When all I want is love and affection / Had a nightmare about my Twitter mentions.”
Het deed me denken aan een concert, dat we van je zagen in 2014. Je praatte nogal veel tussen de nummers, maakte grapjes. Toen iemand in het publiek riep: “Play some Music!”, werd je niet boos, maar reageerde je schalks
: “Oh, I get it: you bought the ticket so it’s a ‘Dance-monkey-dance’-thing now. I’m sorry sir.” Is het dat soort ervaringen waar je naar verwijst in deze tekst?
Hmm, ik herinner me die show nog, denk ik. Ik was zeker niet boos op dat moment, maar ik vind wel dat je als artiest op zo’n moment van je mag afbijten. We doen nog altijd waar we zin in hebben op een podium, met respect voor het publiek uiteraard. Maar ik vond het fijn toen en ik denk de meeste andere leden in het publiek ook.

Die grapjes komen dus zeker niet vanuit een hang naar aandacht, maar hoe ik me voel – op en naast het podium – kan wel erg verschillen van dag tot dag. Ik ben geneigd om te denken dat de kerel, die toen naar me riep, zelf een vorm van angst gewaar werd, omdat hij niet begreep wat er gebeurde, omdat hij iets anders had verwacht in die bepaalde setting misschien.

De sleutelzin van deze plaat en misschien wel je hele carrière staat weggestopt in de hidden track: “You love what you love because it demands that you do.”
Absoluut, dat zegt alles over mijn carrière, maar allicht ook over die van jou. Als jij niet in me geïnteresseerd zou zijn, zou je ook niet met mij willen bellen om met me over mijn nieuwe plaat te praten. Je hebt ze een aantal keer gehoord; je hebt er je tijd in gestopt en dat vind ik fijn. Alleen volgende keer niet meer in het midden van de nacht, alsjeblieft. (lacht)

Toewijding heet dat! Tot slot: waarom moeten we komen kijken in de Botanique?
Simpel: omdat ik echt geloof dat we de beste show hebben die we ooit al hebben gehad. Alles zit goed nu.

How To Dress Well speelt op 11 november (vanavond dus!) in de Rotonde van de Botanique en er zijn nog tickets voor dat concert beschikbaar.

11 november 2016
Geert Verheyen