Tamino - Ik vind die uitersten wel fijn

Ik vind die uitersten wel fijn

Februari 2017. Samen met Kai Wén en The Lighthouse wint Tamino De Nieuwe Lichting, de jaarlijkse muziekwedstrijd die al sinds 2013 door Studio Brussel georganiseerd wordt. We zijn nog niet zo heel veel verder nu, een stevig anderhalf jaar, en Tamino is al een gevestigde naam in het huidige muzieklandschap. Hij wordt er bijna tweeëntwintig. Nu is er ook ‘Amir’, de debuutplaat van Tamino, We ontmoeten elkaar voor een drankje en een gesprek en we starten daar waar het allemaal begonnen is: bij Habibi.

Tamino: Habibi is vooral een goede introductie tot mijn muziek. Daarom staat het ook helemaal vooraan op ‘Amir’. Maar verder denk ik er niet echt over na als ik songs schrijf: het komt zoals het komt. Tummy of Cigar klinken bijvoorbeeld totaal anders. Natuurlijk kan ik dat ook een beetje sturen. Songschrijven is hard werken en deels ok een rationeel proces, maar ik laat me toch vooral leiden door mijn gevoel.

Die eerste single Habibi verdeelde mensen sterk. Of je vond het geweldig en was meteen in het verhaal mee; of je vond er niks aan. Ben je je ervan bewust dat je muziek niet voor iedereen is?

Absoluut! Ik ben daar zelfs blij om. Mijn grootste angst is om iets te maken dat middelmatig is of dat gewoon voorbijgaat. Nee, ofwel vind je het fantastisch wat ik doe, ofwel is dit het ergste dat je ooit gehoord hebt... (lacht) Die uitersten vind ik wel fijn.

Muziek is voor mij geen achtergrond. Ik hou ervan om voor een plaat te gaan zitten; misschien zelfs met de teksten erbij en even niets anders te laten spelen. Dat gaat het best bij compromisloze muziek. Het is niet toevallig dat Radiohead, Nick Cave of Leonard Cohen grote voorbeelden zijn. Die muziek dringt zich op, laat zich niet naar de achtergrond dringen. Dat is prachtig.

Radiohead hoor je terug in Chambers of w.o.t.h., een afkorting voor Will Of This Heart.

Cool, blij dat je dat zegt.

Je hebt voor Indigo Night samengewerkt met Colin Greenwood, de bassist van Radiohead. Daar werd lichtjes overgegaan. Het is nochtans een samenwerking met iemand van één van de meest grensverleggende groepen aller tijden.

Er zijn leeftijdsgenoten die Radiohead niet eens kennen, al verbaast mij dat ook. (lacht) Zo’n fantastische groep. Die samenwerking is eigenlijk tot stand gekomen door gemeenschappelijke vrienden die hem hebben meegenomen naar mijn optreden. We zijn aan het praten geraakt en hij vond Indigo Night mijn mooiste nummer. Later heb ik dan gevraagd of hij aan dat nummer wilde meewerken.

Habibi sloeg aan. Je hebt vast allerlei aanbiedingen gekregen van platenmaatschappijen, producers en managers die elk hun eigen idee hadden over hoe het nu verder moest met jou. Heb je veel neen moeten zeggen?

Absoluut, maar ik heb het daar gelukkig niet moeilijk mee gehad. Dat komt omdat ik goed in connectie sta met mijn kern, met wie ik ben en met de waarden die ik wil uitdragen. Wat ik wil, heb ik gaandeweg kunnen leren en zal allicht blijven veranderen. Toen er internationale labels interesse in me begonnen te tonen, heb ik raad gevraagd aan Colin Greenwood.

Bij veel artiesten zie je een soort vreemd spanningsveld. Ze geloven genoeg in zichzelf om met muziek aan de slag te gaan en daarmee op een podium te kruipen, als de kans zich voordoet. Tegelijkertijd zit er in veel artiesten ook een gevoel van niet goed genoeg te zijn. Heb jij dat ook?

Ik denk dat ik een gezonde onzekerheid heb; het soort onzekerheid dat je altijd vooruit helpt. Het is nooit goed genoeg. Ik wil altijd beter en ben heel leergierig. Dat is ook de manier om te blijven evolueren en bij te leren. Ik ben heel perfectionistisch, maar deadlines helpen wel om iets af te krijgen.

Je bent snel omarmd door een groot publiek. Er stond ontzettend veel volk voor de opener van Rock Werchter. Je speelde als deel van De Nieuwe Lichting op Pukkelpop en ook nog eens apart, liet al AB’s vollopen zonder plaat en dit najaar zit je al aan drie AB’s. Het is veel en het gaat snel, maar bij elke nieuwe grote stap sta je toch verlegen op het podium. Het is schattig om te zien.

(lacht) Aan een enorme reactie van het publiek, daar wen je echt niet aan. Dat is zo’n grote natuurkracht dat je echt weggeblazen wordt. Ook al ben ik nu al wat zekerder op het podium, zo’n reactie zal me blijven verrassen. Op zo’n moment voel je de liefde van mensen voor de muziek. Ik ben nooit onder de indruk van cijfers. Dat blijft voor mij toch heel abstract. Maar als ik voor een volle tent sta op Rock Werchter, dan gaat zo’n cijfer leven. Dan zie ik wat dat écht betekent. En daar zal ik nooit aan wennen.

Je zingt het zelf in Tummy: “Hypocrite, I saw someone change their habits / I've seen it, a sudden change of spirit.”

Ik ben blij dat je dat erin hebt gelezen. De strofes van dat nummer zijn voor mij een worst case scenario van wat er zou kunnen gebeuren. Ik ben daar gelukkig niet aan toe gekomen, maar ik vond het wel interessant om erover te schrijven. Ik besef dat er veel dingen zijn waar ik me voor moet behoeden, maar eerlijk gezegd heb ik niet eens de tijd om in bepaalde vallen van succes te trappen, omdat ik zo hard aan het werk ben.

Het wordt vaak onderschat hoe hard je moet werken om een plaat op te nemen en een carrière uit te bouwen.

Uit vijftig nummers kiezen we er één. En daarbij komt dan nog de hele zakelijke en sociale kant van de muziek: je band tevreden houden, interviews geven, promo doen, … Die dingen zijn elk apart belangrijk. Ik voel me soms een bedrijfsleider, maar ik wil echt niet klagen over de problemen die met dit beroep gepaard gaan. Ik kies ervoor en dan krijg je ook voor het totaalpakket en het leven dat erbij hoort.

Je muziek roept een heel nachtelijk gevoel op. Schrijf je ook vooral dan?

Ik merk dat de ideeën vaak ’s avonds of ’s nachts komen en dat ik het arrangeren en zo liever overdag doe, met een frisse kijk op de ideeën die in de nacht zijn ontsproten. Een beetje herordenen, eigenlijk.

Op een bepaald moment merk je ergens als kind dat muziek je raakt. Wie was bij jou degene bij wie je dat gevoel voor het eerst had?

Eerst was er muziek als een ding voor mij, iets abstracts. En toen ik acht werd, was ik me er plots zeer van bewust dat er mensen achter die muziek zitten, die die muziek maken. De eerste keer was dat toen mijn moeder de soloplaten van John Lennon liet horen. Plots wilde ik weten wie er achter die muziek zat, hoe die mens zijn leven eruit zag, hoe die man eruit zag,... alles! Ik was ook al wel mee aan het zingen met The Beatles, maar het was pas bij die soloplaten van John Lennon dat die bewustwording kwam kijken.

Wat de laatste tijd opvalt, is dat bij quasi elk interview dat we doen The Beatles ergens komen piepen.

The Beatles zijn toch redelijk universeel. Ok, ik ken ook mensen die ze niet tof vinden, maar dat zijn toch uitzonderingen? Die gasten hebben zoveel zotte dingen gedaan dat het bijna onmogelijk is om ze niet erkentelijk te zijn.

Jij bent een jongen uit Antwerpen, maar je hebt een Egyptische vader en een Belgische moeder. Daar is al veel over geschreven. Interessant is vooral dat je twee totaal verschillende muziekculturen samenbrengt.

Achteraf gezien was Habibi daarin belangrijk. Ik was me er zelf niet van bewust dat ik in dat nummer ook dingen heb gestopt die ik heb meegekregen omdat ik Egyptische roots heb. Maar anderen wezen me erop. Het enige wat er voor mij echt Arabisch aan was, was de titel.

Met de eerste ep was ik me er nog niet voldoende van bewust dat ik voor die Arabische invloed niet bang hoef te zijn. Het is pas met ‘Amir’ dat ik die ook omarmd heb. Die muziek, die ik kende als kind uit het Egypte van de jaren vijftig en zestig, dat wilde ik op mijn plaat. Het mocht plots groots en majestueus klinken. En dan ben ik er ook aan beginnen denken om met een orkest te werken.

Voor de plaat heb je ook samengespeeld met het Brusselse muziekgezelschap Nagham Zikrayat, dat bestaat uit professionele muzikanten, waarvan sommigen het vluchtelingenstatuut hebben en voornamelijk afkomstig zijn uit Irak en Syrië. Spreekt daar ook engagement uit?

Nee, want ik wist het pas achteraf. Het verbaasde me zelfs enorm, want tijdens de opnames zag ik gewoon een groep optimistische, positieve en passionele mensen. En achteraf hoorde ik dan dat sommigen van hen leven, familie, huis en carrière kwijt waren. En hier moeten ze helemaal opnieuw beginnen.

Als ik er nu op terugkijk, is dat een hele mooie extra, maar ik maak nooit muziek vanuit een politiek standpunt of engagement. Het doel van een artiest is voor mij mensen samenbrengen, connectie maken, niemand uitsluiten. Dat is ook het mooie aan concerten: dat je samen met mensen, die je niet kent, een moment creëert. Dat ik daar een klein deeltje van mag zijn, maakt mij blij.

Je houdt alles ook heel dicht bij jezelf. De clip van Persephone bijvoorbeeld is geregisseerd door je broer Ramy.

Ik heb het hem vooral laten doen, omdat ik weet hoe getalenteerd hij is. Voorwaarde één is altijd: het moet goed zijn. Het is ook enorm veel druk voor een achttienjarige, Persephone is ook één van de meer delicate nummers op de plaat. Maar ik ben heel blij met het resultaat. Hij snapt mij gewoon. En zo konden we elkaar ook nog eens zien, ook mooi meegenomen. (lacht)

Persephone is de godin van het dodenrijk, de vrouw van Hades. Het draagt allemaal bij tot het donkere kantje dat in je muziek zit. Zit er ook veel donkerte in jou zelf?

In mijn muziek is de connectie met die donkere kant belangrijk. Het heeft ook met smaak te maken. Melancholische muziek is vaak de muziek die ik het mooist vind. Radiohead bijvoorbeeld wordt nog te vaak misbegrepen door mensen die niet zo in connectie staan met de donkerte in zichzelf of er zelfs schrik van hebben. Het gaat over liefde, over relaties. Ik kan ook heel blij worden van hele trieste muziek. Ze doet je dingen voelen die je anders misschien niet zou voelen. Soms wil ik dat zelfs gaan opzoeken; in het luisteren naar muziek en in het maken van de mijne.

Optimisme zit er ook in je plaat; bijvoorbeeld in Sun May Shine. Ooit zal het allemaal wel op zijn plaats vallen, zing je daar. En in Verses – klein, eenvoudig en bloedmooi – is de liefde voelbaar. Een ontzettend warm nummer.

Man, ik ben zo blij dat je dat zegt! (lacht) Er zit veel licht en warmte in Verses. Het is een heel warm nummer. Het is ook pas als je de donkerte hebt gekend, dat je het licht weer kan waarderen.

Is er nog iets waar we volgens jou extra op moeten letten als we ‘Amir’ opleggen?

Iedereen doet wat hij wil, maar ik denk dat ‘Amir’ het meest voor iemand kan betekenen, als je er echt voor gaat zitten. Met de teksten erbij, koptelefoon op je hoofd. Maar als je ze op de achtergrond wil opzetten, kan ik daar ook mee leven. (lacht)  

Op 29 en 30 november en op 1 december speelt Tamino in de AB. Alle drie de concerten zijn uitverkocht. Debuutplaat 'Amir' is vanaf 19 oktober verkrijgbaar.

17 oktober 2018
Geert Verheyen