Tom Helsen - Voor het eerst in mijn leven bevind ik me op een plek waar ik enerzijds nog altijd grote plannen en ambities heb, maar waar het anderzijds ook niet hoeft.
Tom Helsen is al jaren een vaste waarde in de Belgische muziek. Met hits als Sun In Her Eyes en Goodbye, en samenwerkingen met Geike Arnaert en Milow, bewees hij zijn veelzijdigheid. Dit najaar pakt hij uit met een dubbele release. Op 19 september verschijnt zijn dertiende album ‘What’s With The Penguin?’, maar er is ook zijn eerste boek ‘Zin om je Tom Helsen’. In beide projecten klinkt dezelfde boodschap van licht, energie en spelplezier na een periode van donkere gedachten. Het boek is een eerlijk en persoonlijk relaas over geluk, vertrouwen en dankbaarheid, terwijl zijn nieuwe muziek die herwonnen levenskracht vertaalt naar warme melodieën. Een releaseshow in de Ancienne Belgique en een signeertour door Vlaanderen maken het plaatje compleet.
‘What's With The Penguin’ is één van de meest originele albumtitels van de laatste jaren. Hoe ben je erop gebotst?
Tom Helsen: In januari was ik van plan mijn single She’s Like A Sunday uit te brengen, maar twee weken voor het zover was koos ik plots toch nog voor een ander nummer, Rooster. Aangezien ik altijd een video maak bij mijn nummers, moesten we er nu allerijl, in amper twee weken tijd, nog één opnemen. Mijn idee was om zoveel mogelijk beelden te schieten in een opnamestudio, zodat je ziet hoe er echt ingezongen wordt. Toen ik ernaartoe reed, stak ik een kleine pluchen pinguïn in mijn auto. Zonder plan, zonder reden. Ik dacht gewoon dat die misschien kon dienen als attribuut.
Toen we aankwamen, zette ik die pinguïn voor de grap achter het drumstel. Mijn regisseur zei toen: “Zou het niet grappig zijn als die pinguïn echt tot leven kwam?” Vanaf dat moment zijn we er helemaal voor gegaan: die avond hebben we de pinguïn laten meebewegen alsof hij echt meespeelde. Het was niet gepland, want het dier maakte eigenlijk geen deel uit van het oorspronkelijke idee. Later moesten er ook nog promofoto’s worden genomen. Ik ging in een zetel zitten, zette de pinguïn naast me en vroeg de fotograaf om een paar foto’s te maken. Normaal maakt hij honderden beelden, maar deze keer klikte hij letterlijk één keer toen ik met die pinguïn nog maar net in de zetel zat en dat bleek meteen de juiste, de foto die nu overal gebruikt wordt.
Daarna hebben we niets meer veranderd, dit was gewoon het beeld van de hele campagne. Iedereen begon zich meteen af te vragen wat die pinguïn met mijn muziek te maken had. Daardoor besloot ik hem bewust te laten terugkomen in de clip en in andere visuals, en zo ontstond ook de titel ‘What’s With The Penguin’?
Je brengt niet alleen die plaat uit, er is ook een eerste boek. Hoe is het idee ontstaan om muziek en literatuur samen te brengen?
In Vlaanderen draait het vaak niet alleen om muziek, maar vooral om profiel. Als je op de radio of in een tv-programma wilt komen, dan moet er een verhaal rond je bestaan. Al mijn singles werden geweigerd, want ik was zogezegd een oude zak, en dan merk je dat het verhaal belangrijker wordt dan de muziek zelf. Had ik mijn plaat opgenomen in mijn onderbroek ergens in Afghanistan, dan zat ik waarschijnlijk wel in alle media, maar dat was dus niet zo. Ik had dus een extra verhaaltje nodig. Ik was ooit van plan om een boek te schrijven, dus waarom deed ik dat niet gewoon nu? Dan had ik én een plaat én een boek en meteen ook het verhaal waar iedereen naar op zoek is.
Dat boek zou er uiteindelijk in amper vijf dagen liggen. Blijkbaar was het al heel lang in mijn hoofd aan het rijpen. Ik begon rond te bellen naar verschillende uitgevers met de vraag of iemand me kon helpen. Uiteindelijk kwam ik terecht bij Manteau, een gevestigde uitgeverij. Zij waren meteen enthousiast en zeiden dat ze hemel en aarde gingen verzetten om dit boek erdoor te krijgen. Dat hebben ze ook gedaan. Ik had op 6 mei nog geen letter geschreven en sinds 16 september ligt het boek al in de winkel! Dat is in de boekenwereld eigenlijk onmogelijk, maar toch is het gelukt.
In je boek heb je het over de zoektocht naar geluk en authenticiteit na een donkere periode in je leven. Welke rol speelde muziek in die hele queeste?
Muziek is altijd de rode draad in mijn leven geweest, mijn houvast. Ik ben het gelukkigst wanneer ik aan het schrijven of aan het componeren ben. Alles wat daarna komt, zoals concerten, interviews en promotie, zie ik enkel als een gevolg van dat creatieve proces, niet als een doel op zich. Toch denk ik dat muziek mij echt gered heeft. In de moeilijkste momenten was er altijd dat ene veilige plekje: mijn kamer, waar ik kon schrijven. Dat heeft me rechtgehouden, wat er ook gebeurde. Mijn boek is zeker geen klassieke zelfhulp. Het staat vol levenswijsheden en inzichten over hoe je in het leven kunt staan, maar ik claim daar geen enkele verdienste voor. Het zijn dingen waar ik zelf naar op zoek ben gegaan.
Tien jaar lang heb ik ontzettend veel gelezen, en wat ik ontdekt heb, heb ik stap voor stap geïntegreerd in mijn eigen leven. Daardoor heb ik mezelf zien groeien: van het donkerste donker naar licht, van angst naar liefde, van denken naar zijn. Dat is een enorme reis geweest. Het belangrijkste is dat ik in mijn boek niet zeg hoe iemand moet leven. Ik beschrijf enkel hoe ík in mijn bestaan sta. Het is aan de lezer om er iets mee te doen. Sommige dingen zullen misschien klinken als onzin, andere zullen waardevol zijn. Iedereen moet zelf uitzoeken wat ze eventueel in hun eigen leven willen integreren. Het boek is dus geen handleiding, maar eerder een uitnodiging: ik laat zien hoe ik het doe, de lezer mag zelf beslissen of hij er iets mee wil.
Je hebt een aantal jaren grote podia gedaan. De laatste jaren zijn dat intieme huisconcerten geworden. Vind je daar evenveel speelplezier en heb je daar vrede mee?
Muziek blijft voor mij het belangrijkste. De krachtigste emotie die ik ooit gevoeld heb, was tijdens huiskamerconcerten. Die overstijgen voor mij alles, zelfs de grootste televisieoptredens of festivals. In zo’n intieme setting zit je met een klein groepje mensen dat volledig in je verhaal wordt meegezogen. Dat is zo authentiek. Ik heb twee keer op TW Classic gespeeld, de tweede keer stonden er zo’n vijfendertigduizend mensen. Natuurlijk is het indrukwekkend dat je zoveel hits na elkaar kunt brengen, maar een kwartier later staan de volgende artiesten klaar en wordt jouw moment alweer overschaduwd.
In een huiskamer is dat totaal anders: de mensen nemen die ervaring mee voor de rest van hun leven. Dat voel je ook als artiest. Dat luide applaus of geroep in een stadion kan plezant zijn, maar voor mij is dat niet waar het om draait. Ik heb dat niet nodig om gelukkig te zijn. De intensiteit van een kleine ruimte, waar mensen echt geraakt worden, heeft voor mij veel meer impact gehad dan de grootste podia met het bijhorende spektakel.
Op de tracklist van de nieuwe plaat staan nummers als Everybody Wants Love, Murder Of Love en Anything For Love. Het kan niet anders of de liefde blijft nog altijd een centraal thema in je werk.
De werktitel van mijn plaat was oorspronkelijk ‘Love’. Dat was nog voor de pinguïn erbij kwam. Ik heb er drieënhalf jaar aan gewerkt, samen met Koen Renders, een van mijn beste vrienden. We hebben de plaat zelf geproducet, en dat was voor mij echt een feest. Er was zelfs een ander nummer dat in aanmerking kwam om de titel te dragen, maar uiteindelijk bleef ‘Love’ hangen. Ik heb dat woord zelfs op mijn linkerborst laten tatoeëren. Niet enkel als verwijzing naar de liefde op zich, maar vooral naar de periode waarin ik aan de plaat werkte.
Het staat symbool voor de ervaring van het maken, het opnemen en het producen en voor het feit dat ik in die tijd opnieuw de liefde heb teruggevonden voor het vak zelf. Het plezier van in de studio te zitten en een nummer op te bouwen. Pas achteraf besefte ik hoe sterk dat woord die hele periode samenvat. Het klinkt misschien cliché, maar voor mij heeft het echt betekenis.
Met de single Back To The Sea bracht je je zoveelste oorwurm. Welk verhaal steekt achter de song?
In mijn boek verwijs ik naar een Nederlandstalig nummer dat ik ooit schreef, speciaal voor mijn vrouw: Weet Dat Ik Hier Ben. Dat liedje gaat over hoe het is om te leven met iemand die depressief is. Vaak wordt veel aandacht gegeven aan de persoon die lijdt, maar te weinig aan de partner of de omgeving die onvermijdelijk wordt meegetrokken in die zwaarte. Dat wilde ik benoemen. Back To The Sea behandelt hetzelfde thema.
De song gaat over iemand die als een rots in de branding blijft staan voor zijn geliefde, ook als die het moeilijk heeft. Over hoe liefde sterker kan zijn dan alles, en hoe je uit liefde blijft kiezen om bij iemand te blijven. Bij mij ontstaan refreinen vaak in één keer: tekst en muziek rollen er tegelijk uit. Dat gebeurde ook met Back To The Sea. Het kwam er instant uit alsof het zichzelf maakte. Voor mij is het een van de belangrijkste liedjes ooit.
Je bent al heel je carrière productief geweest en schreef al honderden nummers. Heb je de indruk dat de muze jou nog altijd goedgezind is?
Het schrijven gaat me heel goed af. Wat ik de laatste jaren meemaak, is ongelooflijk. Dat heeft alles te maken met hoe ik me vanbinnen voel. Ik zit niet meer vast, heb geen issues of frustraties meer, alles voelt helder en zuiver. Een belangrijke ommekeer was dat ik drie jaar geleden gestopt ben met drinken. Ik had geen drankprobleem, maar mijn lichaam kon er niet tegen. Na drie pintjes had ik al een kater en als je dan twee avonden uitgaat, ben je gewoon een halve week kwijt. Sinds ik gestopt ben, heb ik een focus gevonden die ik daarvoor nooit kende. Het zorgde ervoor dat de inspiratie gewoon is ontploft.
Ik denk dat het een combinatie is van die nieuwe helderheid, de focus en het feit dat ik me echt goed voel. Dat de muziek nu soms gewoon urenlang vanzelf blijft vloeien, dat had ik nog nooit meegemaakt. Het voelt alsof ik in een soort zevende hemel zit. Ik werk vaak alleen in mijn studio thuis en intussen heb ik al veertien, vijftien nummers klaar voor mijn veertiende full album. Die liggen er nu al en dat betekent dat er de komende jaren ongelooflijk veel nieuw werk van mij gaat verschijnen.
Ben je dan selectief genoeg als die nummers blijven komen?
Ik heb geleerd dat ik genoeg ben. Dat besef kwam pas echt toen ik mijn boek schreef, en sindsdien is het een van de belangrijkste zinnetjes in mijn leven geworden. Ik ben genoeg. Ik hoef mezelf niets te bewijzen, niet aan anderen, niet aan mezelf. Veel mensen voelen dat niet zo, terwijl het eigenlijk de kern is: je bént gewoon genoeg. Wat je naar buiten brengt, is iets anders, maar vanbinnen klopt het al. Voor mij betekent het dat ik schrijf omdat het in mijn natuur ligt, niet omdat ik iets moet.
Voor het eerst in mijn leven bevind ik me in een plek waar ik enerzijds nog altijd grote plannen en ambities heb met mijn muziek, maar waar het anderzijds ook niet hoeft. Dat is een heel aangename paradox. Er zijn geen verwachtingen en tegelijk zijn ze er wel. Ik vind dat interessant: de spanning tussen die uitersten. Uiteindelijk begint en eindigt het allemaal bij mijzelf. Zolang ík tevreden ben met wat ik maak, is dat het belangrijkste. Als anderen het dan ook goed vinden, is dat mooi meegenomen, maar het is niet de hoofdzaak.
Je bent natuurlijk artiest en dat betekent dat je ook nummers live gaat spelen, waaronder in de AB Club in Brussel. Doet dat nog iets met jou om daar in zo'n mooie zaal te spelen?
Het voelt bijzonder, want het gaat om een zaal waar ik al vaak gespeeld heb en die voor mij een speciale plek inneemt. We hebben de kans gekregen om daar terug te spelen, op basis van de eerste drie nummers van de nieuwe plaat die we anderhalf jaar geleden al intern hadden doorgestuurd. Ze waren daar meteen fan van, en wilden me graag opnieuw die kans geven. Dat doet me echt plezier, want het blijft een unieke zaal met een sfeer die je nergens anders vindt. Ondertussen heb ik al heel wat ervaring, maar die plekken blijven toch een speciale soort magie hebben.
Je speelde in 1996 in Humo’s Rock Rally. Dat betekent dat jij volgend jaar dertig jaar bezig bent. Sta je daar wel eens bij stil?
Ik ben waarschijnlijk de enige in België die niet geïnteresseerd is in jubileumplaten. Iedereen doet dat: een plaat van dertig jaar geleden heruitbrengen en daarmee dan op tournee gaan. Dat ligt mij totaal niet. Ik haal mijn geluk uit het schrijven en het maken van nieuwe dingen. Tijdens mijn concerten komt sowieso heel mijn repertoire voorbij, maar een oude plaat integraal opnieuw brengen, dat past gewoon niet bij mij.
Wat ik wel vier, is het leven zelf en het feit dat ik kan leven van mijn muziek. Dat is een droom die ik al had toen ik zeventien was. Hoeveel mensen slagen daarin? Een fractie van een procent. Toch vergeet je dat soms. Je blijft altijd hoger mikken: van duizendvijfhonderd man naar tweeduizend, van Lotto Arena naar drie keer Lotto Arena. Voor veel mensen stopt dat nooit, en dat creëert alleen maar frustratie. Ik heb intussen geleerd terug te keren naar de essentie. Ik ben ongelofelijk blij en dankbaar dit mijn beroep is. Het maakt me eigenlijk niet uit of ik in een huiskamer speel of in het Sportpaleis. Het besef dat ik van muziek mag leven, maakt me een gelukzak. Dat besef ben ik een tijdlang kwijt geweest, maar nu is het helemaal terug.
Speel je die hits van vroeger nog steeds met veel goesting, of gewoon omdat het publiek ze verwacht van jou?
Uit elk album speel ik live de belangrijkste nummers, zeker vanaf mijn tweede plaat uit 2001. Van elk album komen er minstens twee songs aan bod, de liedjes die echt hun plaats hebben verdiend. Dat doe ik bewust, want ik weet dat mensen die nummers graag willen horen, maar ik vind het ook fijn om ze te brengen. Het voordeel is dat ik zeven jaar lang met mijn groep een pauze heb gehad. Daardoor voelt het voor mij veel frisser dan voor iemand die constant aan het toeren is.
Voor mij is het echt opnieuw een soort ontdekkingsreis. Het is alsof ik als een kind in een snoepwinkel beland: alles voelt nieuw en prikkelend. Ik hou er ook van om dingen open te laten. Nu speel ik vier à vijf shows met de full band in oktober, en daarna zien we wel weer. Misschien keer ik daarna terug naar een duo, misschien doe ik weer festivals, misschien speel ik opnieuw met de groep. Het kan allemaal. Die vrijheid maakt het voor mij net zo plezierig.
Die afwisseling zien we ook in de taal die je gebruikt. Engels, Nederlands, nu opnieuw Engels. Kan je die switch nog eens duiden?
Het idee om ooit iets in het Nederlands te doen, zat al heel lang in mijn hoofd. Ik had eerder al een duet gemaakt met Buurman, wat ik heel mooi vond. Zo’n zeven jaar geleden had ik nog een grote droom: kon je anno 2018 nog een nummer maken met alleen zang en piano, dat toch op verschillende radiozenders tegelijk gedraaid werd? Ik wilde dat proberen. Ik deed toen een oproep voor een onbekende zangeres, want ik werk graag met nieuw talent. Er kwamen maar liefst twaalfhonderd inzendingen binnen, en daaruit koos ik Janne Blommaert.
Samen maakten we een nummer, puur zang en piano, en tot mijn verbazing werd het effectief op zes zenders gedraaid. Voor mij was dat ongelofelijk. Op Spotify haalde dat nummer meer dan een miljoen streams, iets wat ik nooit eerder had meegemaakt. Op dat moment had ik het gevoel: ik heb bereikt wat ik wilde en ik word er niet jonger op, dus nu is het tijd om echt in het Nederlands te gaan zingen.
Dat deed ik dan ook een paar jaar, maar die periode voelde tegelijk ook verwarrend. Ik wist lang niet wat ik eigenlijk wilde. Uiteindelijk is alles stilaan weer op zijn plaats gevallen, en ontdekte ik dat mijn hart toch bij het Engels ligt. Dat hoofdstuk Nederlands heb ik afgesloten en vanaf nu blijft het opnieuw Engels. Het zingen in het Nederlands was mooi om mijn ei kwijt te kunnen en ik heb het met veel plezier gedaan, maar mijn stem voelt gewoon natuurlijker en rijker in het Engels. Dat is echt mijn klankkleur.
Je hebt op grote en kleine podia gestaan, je hebt hits gescoord, je hebt al meer dan tien platen gemaakt. Welke dromen blijven er nu nog over voor jou?
Mijn ambities zijn vandaag groter dan ooit. Ik loop de wereld niet achterna, maar geloof dat er melodieën in mij zitten die een publiek van honderden miljoenen kunnen raken. Het maakt mij niet uit of ik die zelf zing of iemand anders ze brengt. Dat geloof heb ik lang niet gehad. Ik heb te vaak geluisterd naar de visies van anderen: dat ik te hoog mikte, dat mijn Engels niet goed genoeg was, dat ik overmoedig was. Iedereen projecteerde zijn eigen beperkingen op mij en ik heb dat allemaal aangenomen. Daardoor heb ik mezelf klein gehouden en dacht ik dat er een plafond was dat ik nooit kon doorbreken.
Vanbinnen is er iets veranderd. Ik weet niet in welke vorm het zal gebeuren, hoe lang het zal duren of wanneer het zal zijn, maar ik weet wel dat ik moet blijven werken en dat ik dat gevoel moet volgen. Mensen zullen er misschien om lachen, maar dat deert me niet. Het is hetzelfde gevoel dat ik had toen ik zeventien was en dacht dat ik zou kunnen leven van mijn muziek. Dat is ook uitgekomen. Nu voel ik opnieuw zo’n kracht, een onoverwinnelijk gevoel. Het mooie is dat mijn geluk er niet vanaf hangt. Als dat wel het geval zou zijn, dan zou het miserie worden, maar ik ben daar niet mee bezig.
Ik sluit me af van de wereld, volg mijn gevoel en smijt me helemaal in de muziek. Dat is geen arrogantie, het is gewoon helder en zuiver: ik ga er all the way voor. Wat er achter de schermen gebeurt, zien we dan wel. Voor nu voelt dit pad gewoon goed.