Clap Your Hands Say Yeah - Zoals het altijd zou moeten zijn

Botanique, 12 september 2017

Het was met de nodige reserves dat we vertrokken naar Brussel, maar Clap Your Hands Say Yeah blies die gewoon van tafel met een geïnspireerd en spannend potje muziek.

Clap Your Hands Say Yeah - Zoals het altijd zou moeten zijn

Normaliter zijn The Ruby Suns een band, maar financiële bezwaren maakten dat in Brussel enkel Ryan McPhun en een stel samplers, drummachines en ander elektronisch geweld op het podium stond. Ook de gitaar mocht niet ontbreken. In die mate zelfs dat ze op een bepaald moment gewoon helemaal ontstemd raakte tijdens het spelen. Dat gitaarspel deed aan het desolate van The Durutti Column denken. Neem daar nog de mellow, vocale referentie naar Chris Cohen bij en je zit ergens in de buurt. Vergeet ook niet de new wave-achtige synths toe te voegen om het geheel af te ronden. Het was een originele mix, maar misschien nog niet helemaal op punt en dus na een tijdje toch wat eentonig. Volgende keer met band en dat komt in orde.

Minstens even enthousiast en met band pakte Alec Ounsworth de rotonde van bij de eerste noot helemaal in. Want eigenlijk is Clap Your Hands Say Yeah gewoon die Alec Ounsworth, aangevuld met de passanten van het moment (zoals bijvoorbeeld producer Dave Fridmann). Wat steevast niet verandert, is de manier waarop hij zichzelf presenteert: als een personage zo weggelopen uit ‘Yentl’ inclusief pet, bril en sjofele werkmanskledij; of tenminste: zo scheen het ons toe. De muziek was dan wel iets anders.

CYHSY – vergeef het ons: die naam blijft een hel om te typen – heeft een nieuwe plaat (‘The Tourist’) uit. Die nieuwe plaat moet dan uiteraard gepromoot worden. En hoe doe je dat dan beter dan met een schitterend concert; zo eentje als er in de uitverkochte Rotonde van de Botanique werd gegeven. Ounsworth was in een fantastische bui (het is ook nog maar het begin van de tournee) en dat straalde meteen af. Hij danste over het podium, dook tijdens Some Loud Thunder het samengepakte publiek in en toonde zich – je zou het hem niet aangeven – een inspirerend frontman, die zijn wat kleurloze band naar grotere hoogte stuwde.

De nieuwe songs puilen uit van de tekst en dat was er ook aan te merken. Hij nam hiervoor dan ook Elvis Costello en Paul Simon als voorbeeld. In songs als A Chance To Cure was het vaak moeilijk om die gebalde teksten te verstaan, maar de muziek maakte dat allemaal goed. Muziek die vaak schitterde in eenvoud, ook in de oudere nummers zoals het nadrukkelijk schokkerig startende Yankee Go Home dat dan losbrak uit het keurslijf om verderop weer netjes terug in het doosje gestopt te worden. Het was niet toevallig een hoogtepunt.

Referenties, vroeg u? Het was soms moeilijk aan de new wave-invloed te ontsnappen, vooral in de liveversies; de vroege Cure in Some Mistake en zelfs – hoe durven we? – Joy Division in publieksfavoriet (want luid meegebruld) en enige nummer uit de tweede (jawel!) bisronde Satan Said Dance. Maar dat alles maakte Ounsworth zich helemaal eigen met zijn unieke manier van zingen, waarmee hij zijn zwaktes (nasale, vaak overslaande stem) tot kracht heeft uitgebouwd.

Naarmate het concert vorderde en nog andere favorieten als het onvermijdelijke The Skin Of My Yellow Country Teeth werden bovengehaald, leidde dit bij sommige fans bijna tot extase, hetgeen de band dan weer verder inspireerde. Eigenlijk gewoon zoals het altijd zou moeten zijn.

13 september 2017
Patrick Van Gestel