Dour Festival 2017 - Dag 3: Stoere mannen en straffe vrouwen

Festivalterrein, 12 juli 2017 - 16 juli 2017

Dag drie van het Dour festival. (cdm) en (kvl) geraakten stilaan op kruissnelheid en dwaalden rond tussen de verschillende tenten op La Plaine de la Machine à Feu op zoek naar spannende acts en mooie muziekjes. En die vonden ze.

Dour Festival 2017 - Dag 3: Stoere mannen en straffe vrouwen

De presentator kondigde aan dat Cocaine Piss achteraf cd’s en merchandise zou verkopen aan de uitgang. DIY-attitude die we appreciëren! Cocaine Piss, dat is een thrashpunkband uit Luik met Aurélie Poppins als zangeres. Poppins lijkt een tengere, jonge vrouw, maar wat een lading energie liet ze los in Le Labo! Geholpen door twee gitaristen en een drummer schreeuwde ze zich met zichtbaar genoegen door nummers als Sex Weirdos en Cosmic Bullshit.

Na een paar nummers ging ze resoluut voor de democratische aanpak en doorkruiste ze het publiek tijdens de rest van de set. Een goed deel van de mensen in de moshpit haalde uiteraard snel de smartphone boven voor een unieke foto van de zangeres, die kronkelde op de vloer en mannen vastnam voor een korte knuffel of dans. En omdat het thrashpunk is, was de set na een half uurtje voorbij, al leek er wat verwarring te zijn over het feit of ze nog verder gingen spelen of niet.

Luik lijkt het nieuwe epicentrum van de Belgische muziekscene aan het worden. Vandaag kregen we niet alleen It It Anita en Cocaine Piss, maar ontdekten we toevallig ook het iets meer zachtgeaarde bandje Pale Grey. Het tijdperk dat Girls In Hawaii tot vervelens toe vergeleken werd met Grandaddy, is voltooid verleden tijd. Voortaan zijn Girls in Hawaii zélf de referentie. Pale Grey vergastte ons op prima indie-elektropop, al waren de songs af en toe iets te gelaagd en leek de schwung of de pointe soms zoek. Fris was ook de sporadische crossover richting hiphop zoals in de afsluiter van de set. Onze nieuwsgierigheid is alvast gewekt om ze in het najaar eens in een zaal aan het werk te zien!

Het contrast tussen Cocaine Piss en Témé Tan, die even later in dezelfde tent speelde, kon niet groter zijn. Deze Brusselaar met Kongolese roots bediende zich enkel van twee minuscule knoppenbakjes om wat voorgeprogrammeerde muziek te besturen en concentreerde zich verder op zijn zang. De funky discopop, die hij bracht, deed wonderen voor het humeur en al snel was de hele tent aan het dansen. We herkenden het nummer Améthyse van op de radio onderweg naar Dour en wisten het zeker: dit wordt een hit; hopelijk ook buiten de Franstalige invloedssfeer.

En als we dan toch aan het dansen waren, waarom niet meteen verder doen? Eén van de grote namen in de Parijse dj-scene is Apollonia. Dat zijn drie mannen met een neus voor fijne houseplaatjes zoals ze gemaakt werden in Chicago in de jaren tachtig. En laat dat nu net onze favoriete muziek zijn! Het Apollonia-collectief staat bekend om de marathon-dj-sets en ook in deze prachtige “balzaal” mochten ze drie uur spelen. Dat resulteerde in een lome en zalige danssfeer, die gerust tot in de nacht had mogen duren.

Eén van de groepen op de affiche, waar wij heel erg naar uitkeken, was het Amerikaanse Blonde Redhead. In maart verstilden ze ons nog in de Botanique, maar in Dour leek de festivalsetting hen een beetje parten te spelen. Nochtans begon de set ijzersterk met een beklijvend Falling Man en Bipolar (intussen twintig jaar oud!). Ook de nieuwe song Where Your Mind Wants To Go (uit de ingetogen, recente ep ‘3 O'Clock’), kabbelde mooi voort en haakte zich ongemerkt vast in je lijf.

Elephant Woman werd een keerpunt in het optreden. De rustige songs werden gaandeweg overstemd door de omringende podia en door het geklets in de tent. Jammer, want met Dr. Strangeluv, Spring And By Summer Fall en 23 leverden Kazu Makino en de broertjes Pace een slottrio af, waarvan we nog even konden nagenieten terwijl we ongemerkt voorbij Two Door Cinema Club wandelden.

Iedereen heeft de mond vol over de jobs die verdwijnen door automatisatie, maar denkt er iemand aan de drumcomputer die zijn werk kwijt is nadat The Kills hem hebben vervangen door twee muzikanten van vlees en bloed? Nee toch? Die muzikanten moesten het trouwens stellen met de achterste, halve meter van het podium, want de spotlight was ondubbelzinnig voorbehouden voor Alison Mosshart en Jamie Hince. Het bedierf de pret een beetje want wat we ooit zo sympathiek vonden aan The Kills, was net die (schijn van?) punkattitude, die ze uitstraalden. Nu leek het eerder een Disney-productie van het origineel. Niet dat we songs als Kissy Kissy of U.R.A. Fever daarom minder vonden. Maar toen ze aan het latere werk toekwamen, zoals Doing It To Death werd het ons weer duidelijk waarom we hen uit het oog waren verloren.

De teleurstelling maakte dat we dan maar vroeger dan gepland naar Warhaus vertrokken. Dit zijproject van Maarten Devoldere van Balthazar is op plaat alvast geweldig en wij waren benieuwd wat dat live zou geven.

Vooreerst proficiat aan de decorbouwer van dienst, die met wat gloeilampen achter een muur met kruisvormige gaten een intieme sfeer had opgebouwd, die perfect paste bij de muziek. En proficiat ook aan Sylvie Kreusch: ze danste fantastisch en erotisch. Alleen… is dat echt de rol, die zij speelt in dit project? Dat paaldansen zonder paal was vast gepast in de jaren dertig. En misschien probeerde men een sfeer uit die tijd te evoceren, maar dit is 2017 en het mag ondertussen wat meer zijn. Ondergetekende is een man, maar voldoende feminist om dit ietwat schrijnend te vinden.

En dan was er Maarten Devoldere zelf natuurlijk. De songs, die hij onder de naam Warhaus bijeen heeft geschreven, zijn topklasse. I’m Not Him zou een wereldhit moeten zijn. In Against The Rich legde hij de vinger op de wonde van een generatie, die punk wil zijn maar toch achteroverleunt in een comfortabel leven. Bovendien had hij twee fantastische muzikanten bij zich, die hij tijdens Here I Stand ook uitgebreid de kans gaf hun kunnen te tonen, terwijl hij zelf in de coulissen een sigaret ging roken.

Mooi allemaal, maar de macho rock-’n-roll-pose, die hij uitstraalde, was er wat teveel aan. Het had ook zonder gekund. En een beetje moderne man had van de setting gebruik kunnen maken om zich kwetsbaar te tonen, bijvoorbeeld door Sylvie in de spotlight te zetten als machtige vamp. Als we dan toch rollen aan het spelen zijn?

Uitkijken deden we ook naar Trentemøller. De Deen bouwde heel gestaag de set op en bracht La Petite Maison dans la Prairie traag aan de kook met een langgerekt November. Met One Eye Open en Never Fade bleven we in het donkere deel van de jaren tachtig hangen, maar Shades Of Marble zette het feestje in gang. Als je Depeche Mode niet kan boeken, dan vraag je gewoon Trentemøller, toch? Andere bedenking: de grootste bedreiging voor het voortbestaan van Anders Trentemøllers band is dat Robert Smith de bandleden één voor één inlijft bij The Cure.

Zangeres Marie Fisker deed ons qua presence en zelfs stem bijwijlen aan Jehnny Beth van Savages denken. Wij vonden Trentemøller op zijn best tijdens de lome, lijzige passages, maar jammer genoeg was dat voor velen een signaal om stilaan een ander podium op te zoeken. Wij zaten de volledige, Deense rit uit tot en met obligate afsluiter Moan en stippen zijn concert in Dour aan als en hoogtepunt van de dag!

We pikten nog een stukje NAS mee ook omdat festivals als Dour unieke gelegenheden zijn om mannen als hem aan het werk te zien. De wei was ondertussen goed vol gelopen en we hadden blijkbaar de hits al gemist, maar de man hield de aandacht van het publiek er toch bij door odes te brengen aan Michael Jackson en Bob Marley.

En in One Mic toonde hij zich ook nog eens van zijn kwetsbare kant, zittend op een podium met enkel een spotlight in de rug. Het was een mooi visueel effect en zorgde voor een uitgemeten evenwicht met de macho-attitude, die zo vaak heerst in hiphopland. En in de Vlaamse rock-'n-'roll soms.

La Caverne was goed volgelopen voor het gestoorde Crystal Castles. De aanwezigen hadden overschot van gelijk want dit was een blinkend rommelige set. Tijdens elke song had je het gevoel dat de wereld dreigde te vergaan, maar telkens opnieuw kwam alles enigszins goed. Afmattend, zo'n concert, dat wel. Zangeres Edith Frances gaf een performance ten beste waarbij we meermaals het noorden kwijtraakten. Ze dook de frontstage in, hing uitgeteld over een flightcase, schreeuwde en verleidde. Haar partner-in-crime Ethan Kath (bijgestaan door een drummer) stuwde Frances en de tent de hoogte in. Na Not In Love, restte ons maar één ding: even gaan bekomen in Le Bar du Petit Bois, het meest chille hoekje van Dour!

Check vooral ook de foto's van Dag 3.

15 juli 2017
Kristof Van Landschoot