Lokerse Feesten - Dag 3: geen rust, geen roest

Diverse locaties, 4 augustus 2017 - 13 augustus 2017

Een goed gevulde, uitverkochte metaldag vulde de Lokerse Grote Kaai met zwarte T-shirts, tattoos en ander fraais zodat het al vooraf een spektakel was. Maar er was dus ook muziek.

Lokerse Feesten - Dag 3: geen rust, geen roest

Het jonge geweld hadden wij even aan ons voorbij laten gaan, hoewel The Amity Affliction met veel passie voor de emoprijs ging. Het oudere metaal kraakte en piepte hier en daar misschien, maar de roest was duidelijk nog niet storend voor de gewrichten.

Metallica met cello’s. Het is niet nieuw. Meer zelfs, het is intussen al twintig jaar geleden dat Apocalyptica het idee introduceerde. En dat werd gevierd met een heruitgave van het debuut en een bijhorende tournee. En die tournee passeerde ook in Lokeren. Dat betekende een blij weerzien met de vier Finnen, die een best of uit het Metallica-oeuvre aan de man brachten.

Het was een gek gezicht, die vier Finnen op een stoeltje met een cello; twee langharige exemplaren, eentje in maatpak (zonder das wel) en één daar ergens tussenin, maar het werkte. Zowat alle songs werden luidkeels meegebruld (want uiteraard instrumentaal) en de nekspieren werden niet gespaard. Ook op het podium was er meer dan voldoende animo. Haren deden de ronde, instrumenten werden rondgezeuld en afgepeigerd. En er was ruimte voor een drummer, bij wie de tomtoms en de kickdrum werden vervangen door een soort van stukken aircobuizen, hetgeen ook voor een heel eigen geluid zorgde.

Enter Sandman, Master Of Puppets, Seek & Destroy, het ging er allemaal in als zoete koek en werd, ondanks het showelement, met de nodige precisie gespeeld. Apocalyptica was het na ruim twintig jaar duidelijk nog niet beu en genoot intens van de waardering die ze kregen van het Lokerse publiek. Prima opwarmer voor wat nog komen moest.

Eenentwintig jaar oud en nog niets aan kracht ingeboet. Max Cavalera kan trots zijn op de ‘Roots’ die hij blootlegde. Hij mag dan al eenentwintig kilo (waarvan minstens vijf kilo haar) zwaarder zijn, hij kan het publiek nog steeds bespelen. En Met Roots Bloody Roots en Ratamahatta hebben ze uiteraard ook songs waarop het lekker moshen is. Aan dat verzoek werd trouwens graag gevolg gegeven. De ene circle pit werd gevolgd door de andere wall of death waarvoor de heetste metalheads zich nog snel naar het podium haastten.

Als je dan ook nog eens een stukje Black Sabbath integreert in Lookaway en bovendien Ace Of Spades covert, heb je al bij voorbaat gewonnen en is de lauwe versie van instrumental Itsari volkomen vergeten en vergeven. En uiteraard mochten de voetbalshirts (van Lokeren en van de rode duivels) niet ontbreken. Max en Igor Cavalera spelen het spel op gewiekste wijze en genoten van de respons van dit gewillige publiek. Volkomen terecht.

Ook met Megadeth was het een blij weerzien. En daarvoor hadden ze een groot scherm meegebracht, ...dat het na één nummer al begaf. Het was trouwens de vraag wat precies de meerwaarde was van dat scherm. Maar eens de techniek terug mee wou, kwam de show toch van de grond.

Waar bij de Cavalera’s de mosh- en andere circle pits al van bij het eerste nummer ontstonden, duurde dat bij Dave Mustaine en de zijnen tot diep in de set, maar dan was het ook meteen goed raak en golfden de eerste rijen op en neer, hetgeen niet wegnam dat voordien nummers als Sweating Bullets met de sirenegitaar op de achtergrond ten zeerste gesmaakt werden.

De eerder trage aanloop had misschien te maken met de setopbouw, die geleidelijk naar een hoogtepunt toe werkte. Dat hoogtepunt was in dit geval de complexe afsluiter Holy Wars… The Punishment Due, waar zowaar bijna prog werd ingebouwd in de thrash van dit illustere viertal (met Belgische drummer, zoals Dave Mustaine fijntjes opmerkte). En het bezoek van mascotte (of zoiets) Vic Rattlehead mocht uiteraard ook niet ontbreken.

Als het op show aankomt, kan je Alice Cooper nog weinig leren. Hij heeft dan ook veertig jaar ervaring om op terug te vallen. En zelfs als het geheel soms theatraal en over the top overkwam, dan nog was dit een prima optreden, waarbij op de muziek nooit werd toegegeven. Dan kan je afkomen met het feit dat Coopers stem niet meer je dat is of de gitaarsolo van Nita Strauss de vaart uit de show haalde, dan nog was het een feest om die dollle, van hot naar her koersende bende bezig te zien.

De band was voorzien van drie gitaristen, bassist en drummer; gitaren, die tegen elkaar werden uitgespeeld, maar ook in perfecte synergie konden uitpakken; in die mate zelfs dat ze bij Halo Of Flies met zijn vieren (de bassist mocht er ook bij) samen op de catwalk stonden. Dat alles resulteerde in geslaagde versies van publiekslievelingen als No More Mr. Nice Guy en afsluiter School’s Out (inclusief een stukje Another Brick In The Wall Pt. 2 van Pink Floyd), maar ook van nieuwe song Paranoiac Personality, die helemaal niet misstond tussen de klassiekers.

Maar het was vanzelfsprekend vooral de show die de toeschouwers aan Coopers lippen gekluisterd hield. Een show met guillotines, gewiekste, maar o zo eenvoudige kledijwissels, monsters van (en dokters) Frankenstein, danseressen, zeepbellen, slingers en nog zoveel meer. En dan was er nog Marilyn Manson, die zijn voorbeeld par excellence eer kwam betuigen in I’m Eighteen. Kitsch of niet, Alice Cooper is het showbeest spelen nog lang niet beu. En dat straalde af op de Lokerse Feesten.

Voor top of the bill Marilyn Manson bleek de Grote Kaai achteraf al voor een groot deel leeggelopen. Dat had met de late programmering - maandag is een werkdag!! – te maken, maar waarschijnlijk ook met zijn unieke uitgangspunt, dat (eigenlijk net als bij AmenRa) de schoonheid zoekt in het afzichtelijke. Maar Manson doet dat met iets grotere (en een stuk meer klassieke) middelen en andere muziek dan de Belgische band.

Die grote middelen waren wel een stuk soberder dan bij Alice Cooper. De reuzengrote zetel waaruit de shockrocker opstond toen het doek viel en de verlichte pistolenset, waarmee de set werd afgesloten, waren opvallend, maar droegen verder weinig bij tot het geheel. Het was vooral de man zelf, die met alle aandacht ging lopen. En bijna vijfentwintig jaar nadat hij voor het eerst zijn opgemerkte optreden maakte op het muziektoneel, zijn er nog steeds jonge fans die zich helemaal laten gaan op de muziek van de duistere priester. Vanaf de eerste noten en het bijhorende aftellen van Revelation #12 zong onze jonge buurvrouw zowat elke noot mee inclusief wild zwierende haren en gebalde vuisten in de lucht. En zij was duidelijk niet de enige. Want meteen werd er voor het podium al stevig gemosht.

Dat Manson zijn klassiekers kent, liet hij meermaals in zijn typisch lijzig krakende stem horen. Voor Disposable Teens leek hij de draak te steken met Revolution van The Beatles en ook Roy Orbisons In Dreams werd niet ontzien voor hij de zonde verheerlijkte in Deep Six. Maar waar de muziek en de performance scherp stond, werd de show soms onderbroken om Manson bijvoorbeeld stelten aan te binden (voor de cover van Sweet Dreams) of verdween de band plotseling zomaar van het podium, hetgeen niet meteen bevorderlijk was voor het geheel.

Manson kan het nog, maar aan de show lijkt nog gesleuteld te moeten worden om de aandacht van het publiek (en de bijhorende leegloop) te voorkomen. Hoewel, ongetwijfeld laat dit alles hem steenkoud en blijft hij zijn mis der duisternis gewoon opvoeren zoals het hem goed dunkt. En dat is zijn goed recht.

7 augustus 2017
Patrick Van Gestel