Sjock Festival - Dag 1: Punkopstanding en rockgeschiedenis

Poeyelhei Gierle, 5 juli 2018 - 7 juli 2018

Sjock Festival - Dag 1: Punkopstanding en rockgeschiedenis

Voetbal? Jazeker, maar er zijn nog andere dingen op de wereld. Ook op Sjock Festival was er een groot scherm, maar The Bronx liet dat niet aan het hart komen en bleef gaan tot het gaatje. En dan volgde er nog echte rockgeschiedenis.

 

Nee, het zag er even niet goed uit. En dan hebben we het eens niet over de rode duivels. Want daar moest The Bronx ook nog eens tegen opboksen. Aan zanger Matt Caughthran zal het alvast niet gelegen hebben. Die was vanaf minuut één zijn glimlachende zelf en bleek bovendien in topconditie te verkeren, ook al had zijn stem het af en toe moeilijk. Maar dit is een punkfestival, toch? Dan mag het af en toe roestig klinken.

 

Aan de band heeft het evenmin gelegen, want die hielden vanaf seconde één de vinger aan de pols. De setlist was een prima doorsnede van wat deze punkrockers al bij elkaar hebben geschreven, aangevuld met een paar songs (Sore Throat, Side Effects, Two Birds) uit de laatste, en voor één keer van titel voorziene plaat.

 

Het was dus eerder het kloppende hart van een rockconcert, dat het publiek toch is, dat af en toe stokte. Maar Matt Caughthran en zijn band gaven nooit op. Wanneer de verdediging het even moeilijk had, sprong de spits mee in de bres om het gat te dichten. De frontman daagde het publiek uit tot meer, vuurde hen aan en blies de wangen bol in een poging om die storm toch op gang te trekken. En het effect liet niet op zich wachten: geleidelijk aan werd de pogo wilder, gingen er meer lichamen de hoogte in.

 

Toen Caughthran het vege lijf tijdens een uitgesponnen Knifeman zelf in de waagschaal gooide, ontplofte de boel dan toch nog. De poppen (en de fans) gingen helemaal aan het dansen, toen de wedstrijd, enkele tientallen meters verder te zien, was afgelopen en de supporters de overwinning – “You guys beat the fuck out of Brazil” – kwamen vieren aan het grote podium. Het maakte van Around The Horn, natuurlijk geboren uit Rib Cage, een volgend hoogtepunt voor de band er met History’s Stranglers een punt achter zette.

 

Blijven geloven was ook het credo van The Bronx en dat maakte van wat op een mindere show leek uit te lopen toch nog een kraker. All hail The Bronx daarvoor!

 

Legendarisch, zo werden ze aangekondigd. En voor MC50 gold dat etiket voor één keer echt wel. De band werd in 1964 opgericht en maakte in 1968 – toen al – de blauwdruk voor een (punk)rockplaat met 'Kick Out The Jams', niet toevallig een liveplaat. Dat er van de originele leden nog slechts eentje bij was, zal dan niemand verwonderen. Maar het vijftigjarige jubileum van die plaat – ook al in dat iconische jaar – mocht niet ongemerkt voorbijgaan. En Sjock Festival was er zowaar in geslaagd om hen exclusief voor de Benelux op het podium te krijgen.

 

Wayne Kramer, origineel gitarist, werd duidelijk de frontmanrol gegund, ook al was het de gekrulde reus Marcus Durant (ooit nog Zen Guerrilla) die het zingen voor zijn rekening nam. Zeker geen slechte beslissing want tijdens opener Ramblin' Rose, het enige nummer dat Kramer voor de vocale rekening nam, bleek dat diens stem niet al te vast meer was. Geen nood: Durant kweet zich uitstekend van zijn taak en sprong ook nog eens bij met mondharmonica (Motor City Is Burning) en oosterse fluit (Starship).

 

Naast Durant stonden er nog een aantal opmerkelijke muzikanten op het podium. Soundgarden-gitarist Kim Thayil en King's X-frontman Doug Pinnick flankeerden Kramer naast Fugazi-drummer Brendan Canty. Dan kan je al eens uitpakken. En dat is precies wat het gezelschap deed, ook al leek het concert moeilijk van de grond te komen. Uiteindelijk geraakte het gezelschap toch helemaal op dreef.

 

Met Rocket Reducer No. 62 (Rama Lama Fa Fa Fa) brak de weerbarstige schil open. Het is een beetje raar om hierbij referenties aan te halen, vooral omdat deze heren al die referenties vooraf zijn gegaan. Maar bij Borderline was een band als Led Zeppelin toch niet veraf, terwijl Durant er niet voor terugschrok om eer te betuigen aan Little Richard in afsluiter Take A Look Around.

 

Het waren net de uitgerafelde versies van het eerder al vermelde Rocket Reducer en Starship, waarbij de luisteraar aan de hand werd genomen en door verschillende emoties werd geleid. Niet toevallig noteerden wij deze lappendekens dan ook als hoogtepunten.

 

Het spreekt vanzelf dat het allemaal wat ratelde en kletterde, maar dat – vooral dat – hoort er helemaal bij. Misschien was dit alles niet onvergetelijk, maar wij – en met ons enkele oudere fans, die zich helemaal verloren in deze muziek – zijn alvast blij dit stukje rockgeschiedenis gezien te hebben.

7 juli 2018
Patrick Van Gestel