Villagers - Heupwiegende kabouter Soul

Het Depot, 16 november 2019

Villagers - Heupwiegende kabouter Soul

Conor O’Brien, frontman van en brein achter Villagers, is met zijn geringe gestalte een bezig baasje. Een goed jaar nadat hij het vierde album ‘The Art Of Pretending To Swim’ kwam voorstellen in de Madeleine, stond de Ier alweer in Het Depot met een nieuwe ep onder de arm. Het werd een avond met onmiskenbare hoogtepunten, al had er bij momenten toch meer – of beter: net minder –  ingezeten.

Dat komt zo: O’Brien is een man die live het experiment en de bombast niet schuwt. Zijn dorpelingen bestaan dezer dagen uit een drummer, bassist en twee toetsenisten naast hemzelf op akoestische gitaar en – hoera! - trompet. Een behoorlijk andere bezetting dan de vaak rijkelijk gearrangeerde platen dus, wat leidde tot heel wat herinterpretaties. Toch helde de balans net iets te vaak over naar grootse stadionapotheoses, die de nummers niet noodzakelijk ten goede kwamen. Zat de recente tour met die vervloekte Mumford & Sons er voor iets tussen?

De band begon nog aarzelend met nieuwtje Did You Know? en het eerder onbekende Memoir. O’Brien bleek last te hebben van een verkoudheid en moest er, net als de zaal, even inkomen. Dat lukte vanaf hitje Everything I Am Is Yours. Het publiek was nu ook mee en werd achtereenvolgens getrakteerd op lekkers uit ‘Darling Arithmetic’ en dan uit het meest recente album. In No One To Blame nam de zanger voor het eerst gas terug en liet hij zijn stem fijn in dialoog gaan met een eenzame piano. Wanneer in de climax plots de trompet schalde, hing er magie in de lucht. Dat momentum wist Villagers aan te houden tot het onmiskenbare hoogtepunt van de avond: A Trick Of The Light. O’Brien ontpopte zich plots tot een blanke kabouterversie van de betere soulpreacher, zwoele heupbewegingen incluis. Een strakke ritmesectie en toetsenisten, die precies de juiste technologische snufjes aanwendden, deden de rest.

Maar aan het einde van de reguliere set begon er sprake te zijn van overdaad. Waar de bombast zonet nog prachtig werkte in A Trick en Love Came With All That It Brings, was hij in de laatste twee nummers vooral storend. Zo klonk The Waves, op plaat nochtans ook al een flirt  tussen melodie en noise, nodeloos agressief. Een goede zet dus dat Conor voor de bis solo plaats nam achter een toetsenbord. Helaas bleek popliedje Fool zich dan weer net niet echt te lenen tot deze uitgepuurde, enigszins melige versie. Het publiek dacht daar heel anders over, en lachte vertederd, wanneer de zanger plots de tekst herwerkte tot “I’m a fool, love / For the burden of the promise of eternal life in Leuven.” Gelukkig bleven 's mans slimme lyrics heel het optreden lang perfect verstaanbaar. 

Na alweer een net te groots opgevat Hot Scary Summer nam Villagers finaal toch weer klinkend revanche. Ook Nothing Arrived werd aanvankelijk van alle franjes ontdaan, met heel wat meer succes dan Fool. Wanneer het publiek de laatste zin “I guess I was busy” overnam, ontstond er een mooie dialoog met de band en weer O’Brien op trompet. Onvermijdelijke afsluiter Courage zorgde voor het perfecte slotakkoord. Wanneer gaat een slimmerik in Nashville eindelijk dit wereldnummer eens laten coveren door een Amerikaanse countryster? De tekst vormde alleszins een goede samenvatting van de avond: “Took a little time to get where I wanted / It took a little time to be free.” Villagers maakte het zichzelf en het publiek niet altijd even gemakkelijk - waarom werden er uit debuutplaat ‘Becoming A Jackal’ niet enkele rustpunten geput? - maar bleef uiteindelijk onze favoriete welbespraakte dorpsgek. Of heupwiegende kabouter Soul.

19 november 2019
Remo Verdickt