James McMurtry - The Black Dog And The Wandering Boy
New West Records
Zo vader, zo zoon? De ene deed het met pen en papier, de andere doet het liever met stem en gitaar, maar toch krijgen ze allebei het etiket “country noir” opgekleefd. De ene verruilde een paar jaar geleden het ondermaanse voor de eeuwige jachtvelden, de andere eert hem nu met een sterke nieuwe plaat.
De zoon is songschrijver James McMurtry, de vader Larry McMurtry, bekroond auteur van romans over het fictieve plaatsje Lonesome Dove en van ‘Tears Of Endearment’, in ’83 verfilmd en goed voor vijf Oscars. Zoonlief speelde – als Wikipedia ons niet in het ootje neemt, tenminste – rolletjes in de film ‘Daisy Miller’ en in een serie die was gebaseerd op die ‘Lonesome Dove’-boeken. Toch is de muziek altijd zijn eerste, grote liefde geweest, en dat al sinds hij op zijn zevende een gitaar cadeau kreeg van zijn vader.
In zijn tienerjaren en als prille twintiger trad James McMurtry voornamelijk op in bars en op open mic-avonden. Daar speelde hij al gauw zijn eigen songs, maar pas na een talentenwedstrijd op het Kervill Folk Festival, waar hij één van de laureaten was, begon hij echt een muziekcarrière te overwegen. Hij nam enkele demo’s op, en die kwamen via zijn vader terecht bij één van de succesvolste rocksterren van dat moment: John Mellencamp.
Mellencamp werkte toen aan een verfilming van de roman ‘Falling From Grace’ van… McMurtry sr.. Samen met country- en folksterren Joe Ely, John Prine en Dwight Yoakam mocht James McMurtry meteen aansluiten bij de Buzzin’ Cousins, de band die Mellencamp begeleidt op één van de nummers op de soundtrack. Het moet echt wel geklikt hebben tussen de twee, want Mellencamp was niet alleen co-producer van McMurtry’s debuut ‘Too Long in the Wasteland’, hij nam ook nog een deel van zijn band mee naar de opnames.
Ondanks goede kritieken haalde McCurtry pas met zijn zevende album voor het eerst de charts. ‘Childish Things’ leverde hem ook enkele prijzen op bij de Americana Music Awards, maar opvolger ‘Just Us Kids’, dat net als zijn voorganger het beleid van de toenmalige Amerikaanse president George W. Bush hekelde, deed het nóg beter. Je zou dan kunnen denken dat een maatschappelijk bewogen songschrijver vandaag, in deze roerige tijden, zeker genoeg stof heeft voor nieuwe songs, maar toch kiest McMurtry op ‘The Black Dog And The Wandering Boy’ voor een heel andere, tijdloze thematiek: het verleden van zijn familie en van de omgeving waarin hij opgroeide.
De productie nam hij deze keer niet zelf voor eigen rekening, daarvoor deed McMurtry een beroep op oude bekende Don Dixon (zie ook: R.E.M., The Smithereens, Guadalcanal Diary, Matthew Sweet), met wie hij dertig jaar geleden al zijn derde plaat ‘Where’d You Hide The Body’ opnam. Ook qua stijl blijft McMurtry op ‘The Black Dog And The Wandering Boy’ trouw aan zichzelf en aan zijn muzikale achtergrond: sterke Americana, die geregeld overhelt naar country, folk, pop en rock.
Meestal komen zijn verhalende teksten voort uit losse ideeën die hij in de loop der tijd – soms zelfs gedurende vele jaren – heeft verzameld. Deze keer ontsproten niet al die verhalen uit zijn fantasie. De opener van de plaat – een stomende rocker – is een cover van Laredo (Small Dark Something) van Jon Dee Graham, een muzikale geestverwant met wie hij in het verleden al samenwerkte. Geen toevalig keuze, want de song knipoogt duidelijk naar de roman 'Streets Of Laredo' van zijn vader. Afsluiter Broken Freedom Song is van Kris Kristofferson, één van zijn eerste grote invloeden, die pas was overleden toen McMurtry zijn versie opnam.
Voor de tekst van de tweede track - het midtempo South Texas Lawman, dat wat doet denken aan Tom Petty - leende hij dan weer fragmenten van een oud gedicht, dat ooit werd geschreven door een familievriend. De titeltrack - een bluesy rocker met flarden mondharmonica en een knetterende gitaarsolo - is gebaseerd op wat zijn dementerende vader allemaal uitkraamde wanneer hij begon te hallucineren. Het levert alleszins enorm beklijvende beelden op.
Hoewel hij op deze plaat dus zelden afwijkt van zijn muzikale roots, is er toch voldoende afwisseling tussen de songs en staan er niet echt muzikale twee- of drielingen op. The Color Of Night is heerlijke, zich langzaam ontvouwende Americana, en wordt gevolgd door het erg mooie, folky Pinocchio in Vegas - met contrabas, cello en zoon Curtis op banjo – en de folkpop van Annie, waarin nog meer dan in de andere songs de nadruk ligt op het vertellen van een verhaal.
Voor iets meer schwung zorgt een heerlijk orgel in het aanstekelijke Back To Coeur D’Alene. In het sterke Sons Of The Second Sons reiken folk en country reiken elkaar de hand; de song begint met akoestische gitaar en drum in de achtergrond, en die krijgen even later het gezelschap van cello en… nee, geen banjo, maar van een Cümbüş, een Turks snaarinstrument dat het midden houdt tussen een banjo en een oed uit het Midden-Oosten.
In het mooie, mild melancholische Sailing Away raakt McMurtry – tijdens een nachtelijke rit door de regen - door verstoorde satellietsignalen in de buurt van het Pentagon de weg kwijt, en mijmert hij er onderweg op los over het muzikantenbestaan en over de liefde. Nadat Broken Freedom Song van Kristoffersen hierna het licht komt uitdoen zijn alle mooie liedjes voorbij, en stoppen we de plaat weer in de hoes. Daar prijkt overigens een tekening op die werd gemaakt door een andere huisvriend van vroeger, schrijver Ken Kesey, wiens weduwe na zijn dood trouwde met Larry McMurtry en zo dus de stiefmoeder werd van James.
Dat deze meesterverteller altijd kwaliteit aflevert en nooit teleurstelt, wisten we bij daMusic al langer dan vandaag. In dat opzicht had hij dus eigenlijk niets meer te bewijzen. Toch zijn we weer méér dan blij dat het prachtige 'The Horses And The Hounds' uit 2021 een even sterke opvolger heeft gekregen.